CAMCOLBUL28
V. 02 – 10/05/2012
16
©Velleman nv
LOW LUMINANCE: donkere beelden aanpassen met de
automatische versterkingsregeling.
•
MODE: stel in op AGC om de automatische
versterkingsregeling te gebruiken. Zet op OFF om de
automatische versterkingsregeling uit te schakelen.
•
BRIGHTNESS: instelling helderheidsniveau bij lage
omgevingshelderheid.
Wij raden u aan om deze instelling te wijzigen in een heel
donkere omgeving ('s nachts).
Opmerking: AGC kan meer ruis in de afbeelding veroorzaken.
MANUAL Gebruik de manuele modus enkel in een omgeving met constant
omgevingslicht gedurende de hele dag. We raden u aan om de
automatische modus te gebruiken, zelfs in deze
omstandigheden.
Opmerking: als de omgeving donkerder of lichter wordt, zal de
camera de helderheid niet aanpassen en kan het beeld over- of
onderbelicht zijn.
MODE = SHUT + AGC: de sluitersnelheid en automatische
versterkingsregeling kunnen als volgt worden ingesteld:
•
SHUTTER: stel de sluitersnelheid in tussen 1/50 en 1/10000.
Hoe trager de sluitersnelheid, hoe lichter het beeld. Hoge
sluitersnelheden worden gebruikt om snelbewegende
voorwerpen vast te leggen met minder bewegingswaas.
•
AGC: stel de versterkingsregeling in tussen 6 en 44.8 dB.
7.3
Witbalans
Deze menuoptie wordt gebruikt om de witbalans in te stellen.
Display: WHITE BAL
ATW
ATW = auto-tracking white balance (automatische witbalans).
Door de witbalans wordt gewaarborgd dat witte objecten
correct worden weergegeven. De ATW-functie regelt de
automatische witbalanscorrectie. De standaardinstellingen
voldoen voor vrijwel alle omgevingen.
•
SPEED: bepaalt de aanpassingssnelheid van de witbalans.
Hoe hoger de waarde, hoe sneller de camera de witbalans
aanpast.
Opmerking: een te snelle aanpassing kan leiden tot
kleurschommelingen.
•
DELAY CNT: bepaalt hoe vaak de camera de
kleurveranderingen nagaat en de witbalanscorrectie
toepast. Hoe lager de waarde, hoe frequenter de controles
en de aanpassingen.
•
ATW FRAME: regelt de beeldvergroting zodat de camera de