N
E
D
E
R
L
A
N
D
S
INSTALLATIE
2.1
Demonteer het sluitsysteem van de poort en vervang
het door de deblokkering met draad.
2.2
Meet de exacte helft van de poort en traceer de referentiepunten
op de bovenste dwarsbalk en op het plafond, om de positionering
van de geleiderrails te vergemakkelijken.
2.3
Veranker beugel
E
aan de bovenste dwarsbalk van de poort, met
pluggen
G
die geschikt zijn voor dit type muur (minimum ø 8 mm).
2.4
Koppel profiel
A
vast aan de beugel met gebruik van bijgeleverde
schroef
F
met ronde kop van 6x80 en de bijbehorende
zelfblokkerende moer.
2.5
Monteer de twee bevestigingssteunen
H
op het profiel en breng
deze in positie op circa 1 m van beugel
E
.
2.6
Monteer beugel
I
op het profiel en breng deze in positie in de
nabijheid van de motor (op circa 5 cm).
2.7
Volg de eerder getraceerde referentietekens op het plafond en
zoek de bevestigingspunten voor steunen
H
en beugel
I
op.
Boor de gaten, gebruik pluggen die geschikt zijn voor het type
plafond (minimum ø 8 mm) en veranker de automatisering.
2.8
Mocht het nodig zijn de hoogte van de automatisering te moeten
aanpassen, gebruik dan de daarvoor bestemde geperforeerde
stangen
Q
(accessoire code 163203).
Monteer de stangen zoals onderstaande afbeelding toont.
LET OP: de maximumafstand tussen profiel en plafond mag
niet groter zijn dan 300 mm.
65