
Montage van de wandafvoer
De wandafvoer op een zo recht mogelijke buitenwand monte-
ren, waar de wind onbelemmerd omheen kan waaien.
– Boor opening (8) met Ø 70 mm (bij holle ruimten ter hoogte
van het gat voor de doorvoer opvullen met hout).
– Afdichten met de bijgeleverde rubberen afdichtring (10). Bij
gestructureerde oppervlakken een laag plastische carrosse-
riekit – geen silicone– aanbrengen.
– Bij dikkere wanden eerst de dubbelwandige doorvoerbuis
van buiten op de doorvoer aansluiten.
– De rubberen afdichting (10 –
gladde kant naar de wand-
afvoer, afdichtlippen naar de wand)
en klem (4) op het
binnenste deel van de afvoer (11) schuiven.
– Alvorens de dubbelwandige doorvoerbuis door het gat te
steken, klem (7) over de buizen schuiven.
8
10
5
1
11
2
12
13
14
9
4
Ø
70 mm
7
Afbeelding 5
Kort de buizen zodanig af dat deze bij de inbouw uit het gat
voor de rookgasafvoer steken. De rookgasafvoerpijp (1) moet
10% langer zijn dan de verbrandingslucht-toevoerbuis (5).
Daardoor wordt uitzetting en trekbelasting van de rookgasaf-
voerpijp vermeden.
– De rookgasafvoerpijp (1) bij het begin – tot circa 2 cm – in
elkaar drukken zodat de windingen tegen elkaar liggen.
– De rookgasafvoerpijp (1) tot aan de kraag (3) over de
O-ring (2a) op het aansluitstuk (2) schuiven (de bocht in de
wandafvoer wijst naar boven).
– Klem (4) zo aanbrengen dat de omgefelste rand van de
klem om de kraag grijpt.
– Klem (4) vastschroeven.
1 4
2
3
2a
Afbeelding 6
– Bevestig het binnenste deel van de afvoer (11) met 3 schroe-
ven (12) (Let op de inbouwpositie! De letters Truma moeten
zich aan de onderkant bevinden).
– Plaats het buitenste deel van de afvoer (13) en schroef dit
met 2 schroeven (14) vast.
– Schuif de verbrandingslucht-toevoerbuis (5) op de getande
aansluiting (9) en zet hem met klem (7) vast.
Na elke demontage moet er een nieuwe O-ring (2a)
worden gemonteerd!
Wateraansluiting
Voor het gebruik van de boiler kunnen alle druk- en dompel-
pompen tot 2,8 bar worden gebruikt, evenals alle mengkranen
met of zonder elektrische schakelaar.
Bij aansluiting op een
centrale waterleiding
(land- of ci-
ty-aansluiting) of bij het gebruik van pompen met veel ver-
mogen moet een
drukregelaar
worden aangebracht die
voorkomt dat er hogere drukken dan
2,8 bar
in het systeem
kunnen optreden.
Bij het gebruik van dompelpompen moet een terugslag-
klep (10 – niet bijgeleverd) tussen de pomp en de eerste af-
takking worden gemonteerd (pijl wijst in stromingsrichting).
10
13
12
14
Afbeelding 7
Bij gebruik van drukpompen met een grote schakelhysteresis
kan er heet water via de koudwaterkraan terugstromen. Als
terugstroombeveiliging adviseren wij om tussen de afvoer
naar de koudwaterkraan en het aftapkraantje een terugslag-
klep (11 – niet bijgeleverd) te monteren.
14
11
13
12
Afbeelding 8
Om ervoor te zorgen dat al het water volledig uit de boi-
ler wordt afgetapt, moeten altijd de
wateraansluitin-
gen
(12 + 13)
en
het
aftapkraantje
(14)
worden gebruikt!
Leggen van flexibele slangen
Als accessoires biedt Truma de wateraansluitingen (12 + 13)
en het aftapkraantje (14) met een slangaansluiting aan, dia-
meter 10 mm.
Er moeten drukvaste (tot 4,5 bar), tegen heet water bestendi-
ge (tot +80 °C) en voor levensmiddelen veilige waterslangen
met een binnendiameter van 10 mm worden gebruikt.
Leg de waterslangen zo kort mogelijk en zonder knik-
ken. Alle slangkoppelingen moeten worden geborgd
met slangklemmen (ook koud water)! Door het verwarmen
van het water en de uitzetting die daarvan het gevolg is kun-
nen er in het aftapkraantje drukken tot 4,5 bar optreden (ook
bij dompelpompen).
Leg alle waterleidingen met afschot naar het aftap-
kraantje! Anders bestaat er gevaar voor vorstschade
waarvoor er geen aanspraak is op garantie!
28