54
8. Bediening
a) Aan- en uitzetten
• Voor het inschakelen schuift u de aan-uitschakelaar (2) naar voren.
• Om het apparaat uit te schakelen schuift u de aan-uitschakelaar (2) terug
in de uitgangspositie.
b) Toerental instellen
• Draai aan de toerentalregelaar (4) om het toerental in te stellen:
Het toerental kan van "1" tot "6" worden ingesteld waarbij "1" de
laagste stand is (10000 t/min
-1
) en "6" de hoogste stand is met
(21000 t/min
-1
).
9. Verhelpen van storingen
Geen werking, het multifunctionele gereedschap kan niet worden ingeschakeld:
• De accu is leeg. Laad de accu op met de bijbehorende oplader.
• De accu is niet goed in de accuhouder vastgeklikt.
Het apparaat trilt sterk en/of is zeer luid:
• Het gereedschap is niet goed in de gereedschapshouder (3) bevestigd. Controleer of het gereedschap goed
geplaatst is.
Zaagsnedes worden onzuiver, de zaagkant is beschadigd.
• Het zaagblad is versleten of beschadigd en moet worden vervangen.
• Er wordt een voor het materiaal of de aard van de zaagsnede ongeschikt zaagblad gebruikt.
• Bescherm gevoelig materiaal (bijv. spaanplaat) met plakband. Het plakband voorkomt het uitscheuren van de
zaagkant. Evt. kan ook een dunne houtplaat meegezaagd worden die ook het uitscheuren van de zaagkant
voorkomt.
De zaagprestaties zijn matig:
• Het zaagblad is versleten en moet worden vervangen.
• Het toerental is verkeerd ingesteld.
