CONDENSVOCHT AFVOEREN
Wanneer de airconditioner gedurende langere tijd niet gebruikt wordt, verwijder dan het rubberen dopje van de afvoeropening aan de onderzijde van het apparaat en plaats een laag bakje
onder de uitloop.
Al het water zal uit de tank stromen.
De watertank is voorzien van een alarmsensor. Zodra het water een bepaald niveau in de watertank bereikt, zal hetapparaat 8 maal piepen en in het display verschijnt P1. Het koelproces zal
automatisch uitgeschakeld worden. Het apparaat kan wel door gaan met de luchtcirculatie.
Handmatige afvoer
- bij het gebruik van het apparaat in een ruimte met een hoge luchtvochtigheid.
1. Verwijder de stekker uit het stopcontact.
2. Plaats een laag bakje onder de onderste uitloop voor condenswaterafvoer. Zie de tekening.
3. Verwijder het afdekdopje.
4. Het water zal uit de afvoer stromen in het bakje.
5. Plaats het afdekdopje terug zodra er geen water meer uit stroomt.
6. Zet het apparaat weer aan.
Continue afvoer
- advies bij het gebruik van de stand ontvochtigen.
1. Verwijder de stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder het afdekdopje. Houdt een lekbakje in de buurt als het afdekdopje verwijderd wordt om condensvocht op te vangen wat uit de uitloop kan
komen.
3. Sluit de afvoerslang (1/2” of 12.7 mm) aan. Zie tekening.
4. Het water zal continue afgevoerd worden via de afvoerslang.
5. Zet het apparaat weer aan.
Condensvocht afvoeren kan ook op de manier zoals deze omschreven staat op pagina 12 bij het paragraaf
ONTVOCHTIGEN
.
afvoeropening
afvoeropening
NL - 13
REINIGING EN ONDERHOUD
Zet voordat u uw airconditioner wilt reinigen het apparaat uit met de aan-/ uit toets, wacht een paar minuten en verwijder de stekker uit het stopcontact.
Het reinigen van de buitenkant
Reinig de buitenkant van het apparaat met een vochtige doek en droog na met een droge doek. Indien noodzakelijk kunt u de buitenkant van het apparaat met behulp van een mild
afwasmiddel reinigen.
•
Was het apparaat nooit met water. Dit kan gevaarlijk zijn.
•
Gebruik geen benzine, alcohol of soortgelijke oplosmiddelen om het apparaat schoon te maken.
•
Spuit nooit met insectensprays of soortgelijke middelen.
•
Gebruik geen agressieve of schurende schoonmaakmiddelen om het apparaat te reinigen.
•
Dompel het apparaat, het snoer of de stekker nooit in water of een andere vloeistof onder.
Het reinigen van het luchtfilter
Om het apparaat optimaal te laten functioneren, adviseren wij om het luchtfilter elke week te reinigen. Het luchtfilter kan namelijk verstopt raken met stof en vuil.
Verwijder het luchtfilter zoals getoond wordt in de tekening.
Gebruik een stofzuiger om al het stof van het luchtfilter te verwijderen.
Als het luchtfilter erg vies is, mag deze met lauwwarm water gereinigd worden.
•
Dompel het luchtfilter in lauwwarm water (max. 40°C) met een zacht reinigingsmiddel. Spoel het luchtfilter een aantal malen en laat het aan de lucht drogen.
Leg het luchtfilter niet in de zon of op de verwarming om te drogen.
•
Plaats het luchtfilter terug. Controleer of deze volledig droog is voordat het apparaat weer gebruikt wordt.
Het reinigen van de luchtinlaten
Om het apparaat optimaal te laten functioneren, kunt u de luchtinlaten reinigen met behulp van een stofzuiger met een zachte borstelzuigmond.
Start of einde van het seizoen
Controleer aan de start van het seizoen of het snoer en de stekker onbeschadigd zijn. Volg de installatie instructies om het apparaat te plaatsen.
Zorg er aan het einde van het seizoen voor dat er geen condensvocht meer in het apparaat zit. Voer het vocht af volgens de instructies in het hoofdstuk
CONDENSVOCHT AFVOEREN
en
zorg er voor dat het luchtfilter schoon is voordat u het apparaat opbergt.