71
70
CULT –
Radiografisch weerstation
• Druk nog maal op de
mem
toets om naar de normaal modus terug te
keren.
• Houdt u de
mem
toets ingedrukt terwijl op het display de maximum-
en minimumwaarde verschijnen, worden de waarden gewist (3 sec.).
• De actuele temperatuur verschijnt op het display.
7.8 Weergave van de temperatuur
• Houdt de
mode
toets ingedrukt in de temperatuurmodus kunt u tus-
sen de weergave van de temperatuur in °C (graden Celsius) of °F (gra-
den Fahrenheit) kiezen.
7.9 Trendpijlen temperatuur
• De trendpijl toont u of de temperatuur actueel stijgt of daalt of
gelijk blijft.
7.10 Alarm voor de buitentemperatuur
• Druk op het
alarm
toets in de temperatuurmodus om in het tempe-
ratuuralarm functie te komen.
•
en OFF of de ingestelde temperatuurbovengrens verschijnt op het
display.
• Druk drie seconden op het
alarm
toets om in de instelmodus te
komen.
• De weergave voor de temperatuur begint te knipperen.
• Stel de gewenste bovenste temperatuur met de
▲
of
▼
toets in.
• Bevestig met het
alarm
toets.
• Druk tweemaal het
alarm
toets om bij het onderste alarmwaarde te
komen.
•
en OFF of de ingestelde temperatuurondergrens verschijnt op het
display.
• Houdt de
alarm
toets ingedrukt (3 sec.) om in de instelmodus te
komen.
• De weergave voor de temperatuur begint te knipperen.
• Stel de gewenste onderste temperatuur met de
▲
of
▼
toets in.
• Bevestig met het
alarm
toets.
• Wanneer de temperatuur alarm geactiveerd wordt, knippert het
overeenkomstige symbool
of
. Druk op de
alarm
toets om het
alarm te deactiveren.
CULT –
Radiografisch weerstation
• De instelling van het alarm geldt altijd voor alle aangesloten buiten-
zenders (CH 1, 2 + 3).
• Draai het individuele alarm met de
▼
toets in elk alarm modus af.
7.11 Weersymbolen
• Het radiografisch weerstation gebruikt 7 verschillende weersymbolen:
• Het weerbericht via de symboolweergave heeft betrekking op een
periode van 12 – 24 uur en geeft alleen een weertrend aan. Is het bij-
voorbeeld momenteel bewolkt en wordt er regen aangegeven, duidt
dit niet op een verkeerd functioneren van het apparaat, maar geeft
dit aan, dat de luchtdruk gedaald is en u een weersverslechtering
moet verwachten, waarbij het echter niet per se om regen hoeft te
gaan. De precisie is ongeveer 70 %.
• Het zonnetje wordt ook 's nachts als symbool weergegeven als er
sprake is van een kraakheldere nacht.
7.12 Trendpijl luchtdruk
• De trendpijl toont u of de luchtdruk actueel stijgt of daalt of gelijk
blijft.
7.13 Buitenzender
• Na de inbedrijfstelling start de zender automatisch met de over-
dracht van de buitenwaarden op kanaal 1 .
• Na de succesvolle inbedrijfstelling van de buitenzender schroeft u het
deksel van de batterijen weer zorgvuldig vast.
• Werkt de buitenzender niet correct, dan moet de ingebruikstelling
vanaf het begin weer worden uitgevoerd. Vervang de batterijen.
7.14 Extra buitenzenders
• Als u meerdere zenders (Kat.Nr. 30.3126) wilt aansluiten, kiest u met de
schuifschakelaar
channel
voor elke zender een ander kanaal (2 of 3).
zonnig halfbewolkt bewolkt
regen
zware
sneeuw
zware
regen
sneeuwval
TFA_No_35.1116_Anl_ 31.01.2012 21:04 Uhr Seite 36