58
Bediening
NL
Aankookautomatiek
Bij de aankookautomatiek gebeurt het aan de kook brengen met kookstand 9.
Na een bepaalde tijd wordt automatisch naar een lagere doorkookstand (1 tot
8) teruggeschakeld.
Bij het gebruik van de aankookautomatiek moet alleen de doorkookstand
worden gekozen waarmee de bereiding verder moet worden gekookt, omdat
de elektronica automatisch terugschakelt.
De aankookautomatiek is geschikt voor gerechten die koud worden opgezet,
op hoog vermogen worden verwarmd en op de doorkookstand niet perma-
nent in het oog moeten worden gehouden (bijv. het koken van soepvlees).
1. Een kookzone in werking nemen. Het gereedheidspunt van de gekozen
kookzone moet branden. Hiervoor ev. op een
kookzonekeuzetoets
drukken.
2. Kookstand 9 instellen. Door de
plus-toets
opnieuw aan te raken
wordt de aankookautomatiek geactiveerd.
De kookstandweergave toont afwisselend A en 9.
Bij inductie verschijnt A en , als er nog geen pan werd opgezet.
3. Meteen daarna met de
min-toets
een lagere kookstand 1 tot 8 kiezen.
A en de gekozen doorkookstand knipperen afwisselend.
4. De aankookautomatiek verloopt volgens de programmering. Na een
bepaalde tijd (zie tabel) wordt het kookproces op de doorkookstand voort-
gezet.
Opmerkingen
• Tijdens de aankookautomatiek kan met de plus-toets de doorkookstand
worden verhoogd. Door op de min-toets te drukken, wordt de aankook-
automatiek uitgeschakeld.
• Behoudt men na activering van de aankookautomatiek de stand 9 en kiest
men geen lagere kookstand, wordt de aankookautomatiek na 10 sec. auto-
matisch uitgeschakeld en stand 9 blijft behouden.
• Indien een hoge kookstand of de powerstand wordt ingeschakeld, kan de
aankookautomatiek eventueel wegens overschrijding van het maximale
vermogen worden uitgeschakeld (zie powermanagement).
Ingestelde
kookstand
Aankookautomatiek
tijd (min:sec)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0:48
2:24
3:50
5:12
6:48
2:00
2:48
3:36
-
De aankooktijden bedragen bij stralingselementen ca.
20% meer.