138
139
(Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing)
NL
© 2017 Nederlands
(Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing)
NL
© 2017 Nederlands
NL
11 PROBLEMEN OPZOEKEN
Storing
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Het apparaat voert geen water aan
omdat de motor niet werkt
1. Onvoldoende netspanning.
1. Controleer of er netspanning is en of de stekker (A12) goed in
het stopcontact is gestoken.
2. Stekker (A12) verkeerd geplaatst.
2. Steek de stekker (A12) goed in het stopcontact.
3. Differentieelschakelaar getriggerd.
3. Activeer de differentieelschakelaar.
Wordt de differentieelschakelaar wederom getriggerd, dan moet u
een elektricien raadplegen.
4. Waaier geblokkeerd.
4. Verwijder alle mogelijke belemmeringen van de waaier.
5. Schade aan de motor of de condensator.
5. Informeer de leverancier.
Het apparaat voert geen water aan,
hoewel de motor draait
1. Aanzuigrooster (A1) verstopt.
1. Reinig het aanzuigrooster (A1).
2. Geblokkeerde terugslagklep (indien aanwezig).
2. Reinig of vervang de klep (indien aanwezig).
3. Luchtbel in het pomphuis (A4).
3. Houd het apparaat schuin onder water om de lucht uit het
pomphuis (A4) te laten ontsnappen.
Het apparaat voert slechts een
beperkte hoeveelheid water aan
1. Aanzuigrooster (A1) gedeeltelijk verstopt.
1. Reinig het aanzuigrooster (A1).
2. Leiding verstopt.
2. Verwijder de verstopping.
3. Diameter van de persleiding te klein.
3. Gebruik flexibele leidingen van ten minste ø 25 mm (1 inch).
4. Punt van uitgang van het water te hoog ten opzichte van
het apparaat.
4. Houd er rekening mee dat de prevalentie ten koste van het
debiet gaat.
Onregelmatige werking
1. Vaste bestanddelen blokkeren de vrije draaiing van de waaier. 1. Verwijder de vreemde bestanddelen.
2. Temperatuur van de vloeistof te hoog.
2. De maximale temperatuur van de getransporteerde vloeistof mag
niet hoger zijn dan 35°C
3. Elektrische spanning buiten de tolerantie.
3. Sluit het apparaat aan op een elektrische installatie die voldoet
aan de vereisten op het etiket.
4. Motor defect.
4. Informeer de leverancier.
5. Het waterniveau in de put is onvoldoende en/of het water
stroomt niet snel genoeg.
5. Controleer het waterpeil in de put.
De thermostaat schakelt het apparaat
uit
1. Motor overbelast als gevolg van de wrijving van vreemde
bestanddelen tegen de waaier.
1. Reinig de binnenkant van het pomphuis (A4) met een waterstraal
door de persaansluiting (A2), laat de thermostaat circa 1 uur
lang afkoelen. Laat het apparaat eventueel controleren bij de
klantenservice.
2. Hoeveelheid water in de put onvoldoende voor de afkoeling
van het apparaat.
2. Controleer het waterpeil in de put. Verminder het debiet van het
apparaat met de aangesloten gebruikspunten. Let op!
Een vermindering van de waterstroom met meer dan 50% kan het
apparaat beschadigen.
Het apparaat voert water aan met zand 1. Het putwater is niet schoon.
1. Controleer de put, breng in de put een geschikt filter aan voor het
verwijderen van zand.
2. Apparaat te dicht op de bodem van de put.
2. Til het apparaat van de bodem van de put.