32
Operating Manual
A
B
20m
1
1.1
1.2
2
2.2
1.1
h
A
B
2.1=1.2
Automatische mod uitschakelen
Na het inschakelen van het lasertoestel de manuele toets
(2)
2 sec.
indrukken.Door nog eens op de toets te drukken schakelt de automatische
mode opnieuw in.
Dit wordt weergegeven door de waterpasindicators op de laser. Na het
uitschakelen van de automatische mode (de waterpasindicators gaan uit)
kan het laserniveau in beide assen versteld worden.
Controle van de nauwkeurigheid
Er is een vrij meettraject van 20 m nodig tussen twee muren (A en B) en
een
omslagmeting
over beide assen x en y in horizontale positie (4
metingen).
Plaats de laser op een effen ondergrond of op een statief in de buurt van
de ene muur (A) en richt het laserstraal in de richting van de x-as naar de
dichtste muur (A). Na het waterpassen wordt de hoogte op de muur
aangebracht. Dan het toestel 180° draaien, waterpassen en het straal op
de verste muur (B) markeren.
Nu plaatst u het toestel in de buur van muur B. Richt de laserstraal van het
genivelleerde toestel in de richting van de x-as naar muur B, zodat de
voordien gemarkeerde hoogte (uit de meting van muur A) gerealiseerd is.
Draai het toestel 180°, waterpas het en markeer het straal op muur A. Het
verschil van de beide hier gemarkeerde punten geeft nu de werkelijke
afwijking van het toestel weer.
Ligt het toestel aan de grens van de fabrieksnauwkeurigheid (± 1,5 mm op
10 m), dan bedraagt bij 20 + 20 = 40 m de maximale afwijking van de
nulpositie 6 mm. Hierbij komt nog de afwijking van het ontvanger.
Dit moet op dezelfde manier voor de negatieve x-as en voor plus- en min-
y herhaald worden zodat de hoogte in alle vier de richtingen op hetzelfde
punt op de muur gemeten wordt.