15
NL
Voor u de achteruitrijcamera (niet bijgeleverd)
gebruikt, dient deze eerst geïnstalleerd te worden.
Het beeld van een achteruitrijcamera die
aangesloten is op de CAMERA IN-aansluiting wordt
weergegeven wanneer:
– de achteruitrijlamp van uw auto oplicht (of
wanneer de versnellingspook op R (achteruit)
wordt gezet);
– u op HOME drukt en vervolgens [Rear Camera]
aanraakt.
Installatie
Volg stappen
tot
in de juiste volgorde om het
toestel en scherm correct te installeren.
De montagelijst en het montageframe
Voor u het toestel installeert (pagina 15)
Het toestel in het dashboard monteren
Het verbindingsdeksel bevestigen (pagina 16)
Het scherm instellen (pagina 16)
De montageposities van het scherm controleren
De USB-kabel correct geleiden (pagina 18)
Het scherm aan het toestel bevestigen
Voor uw veiligheid
Zorg dat het scherm na montage ervan op het
toestel u niet kan hinderen tijdens het rijden (bv.
hinderen van het zicht van de bestuurder of kabels
die geklemd raken).
Voor u het toestel installeert, verwijdert u de
montagelijst
en het montageframe
van het
toestel.
1
Druk de zijkanten van de montagelijst
naar binnen en trek de lijst naar buiten.
2
Plaats beide ontgrendelingssleutels
totdat deze vastklikken en trek het
montageframe
naar beneden. Trek
vervolgens het toestel omhoog om het los
te maken.
Voor u het toestel in het dashboard installeert,
moet u de USB-verlengkabels correct geleiden.
Aansluitschema USB-kabel
1
Verwijder de kabelbescherming, plaats de
USB-verlengkabel (kort)
in de gleuf in het
toestel en breng de kabelbescherming
opnieuw aan.
Plaats de USB-kabel zodat de aansluiting
(mannelijk) ervan naar de voorzijde van het
toestel is gericht.
* USB-aansluiting (mannelijk)
De achteruitrijcamera gebruiken
De montagelijst en het
montageframe verwijderen
Voor u het toestel installeert
Richt de haak
naar binnen.
Smartphone, USB-apparaat
(niet bijgeleverd)
ɞ
ɟ
ɞ
ɟ
*
Kabelbe-
scherming
Ontgrendel de
kabelbescherming
voor u deze
verwijdert.