29
Radio-ontvangst
De zenders kunnen niet worden ontvangen.
Het geluid is gestoord.
De aansluiting is niet juist.
t
Sluit de bedieningskabel van de elektrische antenne
(blauw) of voedingskabel voor accessoires (rood)
aan op de voedingskabel van de auto-
antenneversterker (alleen als uw auto is uitgerust
met een FM/MW/LW-antenne in de achter- of
zijruit).
t
Controleer de aansluiting van de auto-antenne.
t
Als de automatische antenne niet uitschuift,
controleert u de aansluiting van de bedieningskabel
van de elektrische antenne.
Er kan niet worden afgestemd op
voorkeurzenders.
• Sla de juiste frequentie op in het geheugen.
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
Er kan niet automatisch worden afgestemd op
zenders.
• De lokale zoekfunctie is niet correct ingesteld.
t
Het afstemmen wordt te vaak onderbroken:
Stel "LOCAL-ON" in (pagina 21).
t
Het afstemmen stopt niet bij een zender:
Stel "LOCAL-OFF" in (pagina 21).
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
t
Stem handmatig af.
Tijdens FM-ontvangst knippert de aanduiding
"ST".
• Stem nauwkeurig af op de frequentie.
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
t
Stel "MONO-ON" in (pagina 21).
Een stereo-uitzending van een FM-programma
wordt mono weergegeven.
Het systeem staat in de mono-ontvangststand.
t
Stel "MONO-OFF" in (pagina 21).
RDS
SEEK begint na enkele seconden weergave.
De zender is geen TP-zender of heeft een zwak
signaal.
t
Schakel TA uit (pagina 14).
Geen verkeersinformatie.
• Schakel TA in (pagina 14).
• De zender is een TP-zender, maar zendt toch geen
verkeersinformatie uit.
t
Stem af op een andere zender.
PTY geeft "- - - - - - - -" weer.
• De huidige zender is geen RDS-zender.
• Er zijn geen RDS-gegevens ontvangen.
• De zender geeft het programmatype niet door.
Bluetooth-functie
Het te verbinden apparaat kan dit systeem niet
vinden.
• Voordat de koppeling wordt gemaakt, stelt u dit
systeem in op de stand-bymodus voor koppelen.
• Als u verbinding hebt gemaakt met een Bluetooth-
apparaat, kan dit systeem niet worden herkend vanaf
een ander apparaat. Voor herkenning op een ander
apparaat verbreekt u de huidige verbinding en zoekt u
dit systeem vanaf het andere apparaat.
• Als u apparaten hebt gekoppeld, schakelt u de uitvoer
van het Bluetooth-signaal over naar ingeschakeld
(pagina 17).
Er kan geen verbinding worden gemaakt.
• Maak verbinding met dit systeem vanaf een
Bluetooth-apparaat of andersom. De verbinding
wordt bediend via één kant (dit systeem of een
Bluetooth-apparaat), maar niet via beide.
• Controleer de koppelings- en verbindingsprocedures
aan de hand van de handleiding van het andere
apparaat, enzovoort en voer de bewerking opnieuw
uit.
Het volume van het stemgeluid is te laag.
Pas het volume aan.
De persoon waarmee u belt, zegt dat het
volume te laag of te hoog is.
Pas het volume aan met de functie voor het aanpassen
van de microfoonsterkte (pagina 18).
Er treedt echo of ruis op in de
telefoongesprekken.
• Zet het volume zachter.
• Als ander omgevingsgeluid dan het geluid van het
telefoongesprek te hard is, probeert u dit geluid te
beperken.
Bijvoorbeeld: als er een raam open staat en het
verkeer veel lawaai maakt, sluit u het raam. Als de
airconditioning veel lawaai maakt, zet u de
airconditioning zachter.
De telefoon is niet aangesloten.
Wanneer Bluetooth-audio wordt afgespeeld, is de
telefoon niet verbonden, ook al drukt u op
(handsfree).
t
Maak verbinding vanaf de telefoon.
De geluidskwaliteit van de telefoon is slecht.
De geluidskwaliteit van de telefoon is afhankelijk van
de ontvangstomstandigheden van de mobiele telefoon.
t
Verplaats uw auto naar een plaats waar het signaal
van de mobiele telefoon sterker is als de ontvangst
slecht is.
Het volume van het verbonden audioapparaat
is laag (hoog).
Het volume is afhankelijk van het audioapparaat.
t
Pas het volume van het verbonden audioapparaat of
dit systeem aan.
vervolg op volgende pagina
t