11
6. FOLDER
TOETS
M.b.v. deze toets kan door folders genavigeerd worden in zowel USB als CD mode.
7. SEARCH
TOETSEN
M.b.v. deze toetsen kan door een track genavigeerd worden.
8.
TRACK SEARCH TOETSEN
Druk deze toetsen om naar een voorgaande- of volgende track te gaan.
9. DSP/BRAKE
Wanneer tijdens het afspelen op deze toets wordt gedrukt en daarná op Play/Pause, wordt de
afspeelsnelheid langzaam minder tot Pauze mode is bereikt. Druk opnieuw op Play/Pause om
uit deze mode te komen.
10. DSP/REVERSE
Druk deze toets om een track achterstevoren af te spelen. Druk nog een keer om terug te
gaan naar Play mode.
11. TRACK SELECT TOETS
Druk steeds de toets om te schakelen tussen SEARCH, PITCH BEND en SCRATCH mode.
Als de LED-indicator uit is, is m.b.v. het jog wheel de snelheid te regelen (Pitch). Als de
indicator brandt komt de speler m.b.v. het jog wheel in SCRATCH mode. Wanneer de indicator
knippert komt de speler m.b.v. het jog wheel in snelzoek mode (Quick Search). Als het
Jogwheel 8 seconden niet wordt gebruikt gaat de speler terug naar PITCH BEND mode.
12. JOG & SHUTTLE WHEELS
Shuttle : Gebruik het wiel om te scannen of de tracksnelheid te regelen in Pauze- of Play
mode. Als het wiel linksom wordt gedraaid wordt terug gescand en bij rechtsom draaien wordt
verder gescand. Wanneer het wiel sneller wordt gedraaid wordt de scansnelheid verhoogd.
Jog: Wanneer in Pauze mode aan het wiel wordt gedraaid wordt het Play startpunt een aantal
frames opgeschoven. Bij linksom draaien gaat het startpunt een aantal frames terug en bij
rechtsom draaien een aantal frames verder. In Play mode wordt de afspeelsnelheid van de
track veranderd bij linksom/rechtsom draaien.
13. CUE
TOETS
Om een Cue-punt (een bepaald punt in een track) te bepalen en op te slaan in het geheugen.
Steeds wanneer op de Cue-toets wordt gedrukt gaat de speler terug naar het Cue-punt.
14. PLAY/PAUSE
TOETS
Elke keer wanneer deze toets wordt gedrukt gaat de speler om de beurt in de Afspeel en
Pauze mode.
15. TOETSEN
PANEEL
16. DISPLAY
LCD display geeft Track/Nummer/Tijd/resterende tijd/Pitch/Continu/Single weer.
17. PITCH
CONTROL
Gebruik deze fader om de afspeelsnelheid te verhogen/verlagen.
18. RELOOP
TOETS
Druk deze toets om de laatst opgeslagen Loop te starten. Druk nog een keer om terug te gaan.
19. LOOP
IN
TOETS
Druk deze toets om het beginpunt van een Loop te bepalen ; indicator gaat aan.
20. LOOP OUT TOETS
Druk deze toets om het eindpunt van een Loop te bepalen en de Loop wordt gestart. Om de
Loop te beëindigen nogmaals deze toets drukken.