32
MECHANISCHE AANSLUITINGEN
Algemene opmerkingen
Open verzegelde onderdelen niet. Draai de montageschroeven niet los. Verwijder geen labels. Vermijd schokken
(stoten, vallen enz.). Verwijder de stofkappen enkel tijdens de installatie. Overschrijd de aanbevolen draaimomenten
niet. Controleer of het gas in de richting stroomt die in de vorm van een pijl is aangeduid op de behuizing. Vermijd dat
vreemde voorwerpen in de regulateur binnendringen tijdens de installatie. Let er vooral op dat de inlaat- en
uitlaatleidingen proper zijn. Zorg ervoor dat de buigspanning van de regulateur niet meer dan 35 Nm bedraagt en het
draaimoment niet meer dan 25 Nm. Gebruik de moersleutel enkel op de aangeduide aandraaiplaatsen wanneer u
aansluitingen maakt.
Hoofdgasaansluiting
De aansluiting moet worden gemaakt met behulp van gasleidingen met Rp 1/2 ISO 7 draad. Draaimoment: 25 Nm. Als bij
wijze van alternatief flenzen (verkrijgbaar op aanvraag) worden gebruikt, moet u eerst de leidingen op de flenzen
schroeven en vervolgens de flenzen op de regulateur. Aanbevolen draaimoment voor flensbevestigingsschroeven: 3 Nm.
Aansluiting op de spaarbrander
Leidingen van Ø 4 mm, Ø 6 mm of Ø 1/4" kunnen worden gebruikt. Gebruik wartelmoer en spanring met de juiste
afmetingen. Draai vast met een draaimoment van 7 Nm.
OPGELET:
als de spaarbranderuitlaat niet wordt gebruikt, moet hij worden afgedicht met de in optie verkrijgbare plug
met codenummer 0.972.041. Draaimoment: 7 Nm.
Aansluiting op het pneumatische stuursignaal (AIR IN)
Deze aansluiting moet worden uitgevoerd op een manier dat er geen gevaar bestaat wanneer er vraag is naar gas bij
afwezigheid van luchtstroming.
• In de versies van multifunctionele gaskleppen met de luchtinlaat aan de onderkant, bevestig de slangnippel
0.958.057 op de uitlaat met schroefdraad. In de versie van de gasklep met de luchtinlaat aan de bovenkant,
bevestig de slang rechtstreeks aan de meetnippel gemarkeerd met “AIR IN”. Het aandraaimoment is 1Nm. Sluit het
stuursignaal aan op de nippel met behulp van een slang van Ø 6 mm.
• Om het correct functioneren van de toestellen te kunnen waarworgen, kan het onluchtinggat een diameter groter
dan 0,56 mm hebben. Het wordt aanbevolen om de eigenschappen van de gasklep te controleren en om dan
–indien nodig- de klep zodanig te installeren dat het ontluchtinggat ventileert naar een veilige (geventileerde) ruimte
of dat een metalen leiding wordt aangesloten op het ontluchtinggat.
OPGELET:
Controleer na het maken van alle mechanische aansluitingen of er geen gaslekken zijn.
INSTELLINGEN EN REGELINGEN
Alle regelingen moeten gebeuren op basis van de specifieke kenmerken van het apparaat en slechts nadat de
regulateur is geïnstalleerd op het apparaat. Controleer de inlaat- en uitlaatgasdruk met behulp van de voorziene
druktestpunten E en A. Dicht na het testen zorgvuldig de testpunten af met de bijgeleverde schroeven. Aanbevolen
draaimoment: 2,5 Nm.
Alle regelingen moeten worden uitgevoerd in onderstaande volgorde.
Nulinstelling (offset)
Pu
Pa
Regeling van de offset-waarde.
minimumwaarde (ventilator draaiend aan
minimumsnelheid), de regelschroef
OS
zodanig
draaien dat de effectieve waarde samenvalt met
de gewenste theoretische waarde.
Draaien in wijzerzin:
karakteristiek verschuift naar links.
A
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Algemene voorzorgsmaatregelen
Alle elektrische aansluitingen moeten worden gemaakt in overeenstemming met de huidige elektrische normen.
Controleer of de toevoerspanning en de frequentie overeenstemmen met de waarden die vermeld staan op het label
op de regulateur. Ga na of alle aansluitingen, vooral de aardingsaansluiting, juist zijn gemaakt. Bij de modellen die
werken op netvoeding moeten de elektrische aansluitingen worden gemaakt met behulp van aangepaste connectors.
Om meer bepaald na te gaan of de regulateur altijd is aangesloten op het aardingscircuit van het apparaat, moet de
EV2-spanningsconnector, waarin zich de aardingsklem bevindt, altijd gebruikt worden en moeten de schroeven
beveiligd zijn tegen loskomen. De modellen met een voeding van 24 V wisselstroom moeten worden gevoed door een
isolatietransformator (met een zeer lage veiligheidsspanning volgens de norm EN 60742). Gebruik voor aansluiting
van deze modellen AMP 6,3x0,8 DIN 46244-klemmen als alternatief voor de connectors. Maak de aansluitingen in
overeenstemming met de technische richtlijnen van het gebruikte vlamcontrolemechanisme en/of met de specifieke
normen die gelden voor het apparaat. De elektrische veiligheidsafsluitmechanismen (bijv. het
vlamcontrolemechanisme, de thermostaat, enz.) moeten de voeding naar beide elektromagnetische kleppen tegelijk
afsluiten.
Содержание 822 NOVAMIX
Страница 2: ...English GB 9 4 Italiano I Français F 21 16 Deutsch D 27 22 Nederlands NL 33 28 15 10 ...
Страница 34: ......
Страница 35: ......
Страница 36: ......