33
Machinebeschrijving
De machine kan door de goed uitgewerkte constructie voor
de bewerking van hout en kunststoffen voor verschillende
toepassingen gebruikt worden.
Het bovenste en het onderste bandwiel is van een vaste
beveiliging en een beweegbaar behuizingdeksel voorzien.
Bij het openen van het deksel van de behuizing wordt de
machine uitgeschakeld. Het inschakelen is enkel mogelijk
als het deksel gesloten is. Het niet snijdende deel van de
zaagband boven de tafelplaat is door een aan de zaagband
geleiding bevestigde veiligheidsinrichting afgedekt, die op
haar beurt door de vaste veiligheidsinrichting van het bo
venste bandwiel tegen het per ongeluk openen beveiligd is.
Het niet snijdende deel van de zaagband onder de tafel
plaat is van een vast aangebrachte bescherming voorzien.
Het zwenkbereik van de tafel van –20° tot +47° zorgt voor
vele snijmogelijkheden, b.v.:
• Langssnedes
• Dwarssnedes
• Schuine snedes
• Boogvormige en onregelmatige snedes
• Snedes voor zwaluwstaarten en pennen
• Randsnedes bij vierkante stukken hout
Neem ook de voorschriften in de gebruiksaanwijzing in
acht.
Aanvulling
Montagegereedschap
1 vorksleutel wijdte 13
– behoort niet tot de leverantie –
Om technische redenen werd het tafelblad voor de verpakking
niet gemonteerd.
Montage van het tafelblad – Fig. 1
1. Open het deksel van de mantel en zet het zwenkbare
gedeelte op 30°.
2. Het tafelblad losjes vastdraaien.
4 zeskantschroeven
M 8 x 20
4 schijven
A 8,4
Fig. 2
Zet het tafelblad in de 0°positie en draai de klempal
vast.
Fig. 3
Het tafelblad als volgt richten:
1. Een recht en vlak plankje van ongeveer 50 cm lengte op
de tafel leggen en tegen het omhoog gaande alsmede
tegen het omlaag gaande gedeelte van het zaaglint leg
gen.
2. Een winkelhaak tegen het plankje en de groefkant van
de tafel leggen. De tafel richten en de beide voorste zes
kantschroeven aan de tafel vastdraaien.
3. De klempal van het zwenkbare gedeelte een kwart slag
losdraaien en het achterste segment naar buiten trek
ken. De beide achterste zeskant schroeven aan de tafel
vastdraaien. Op deze manier wordt er bereikt dat het
zwenken soepel verloopt.
Fig. 4
1. De tafel afstellen met de instelschroef aan de achter
zijde van de machine zodat deze onder een rechte hoek
staat ten opzichte van de zaagband.
– Winkelhaak toepassen –
2. De instelschroef afstellen en de klemhendel aantrek
ken.
Montage van de lengteaanslag, Fig. 5
1. Draait u de 4 vleugelschroeven, elk voorzien van een bij
passend vulschijfje, ongeveer 5 mm diep in de tafelplaat
(Fig. 5.1)
.
2. Plaatst u de geleidebuis tot die tegen de tafel rust en
trek daarna de vleugelschroeven licht aan.
3. Bevestig het kantelende deel van de geleidebuis met een
schroef M6 x 12 en veerring aan de tafel
(Fig. 5.2)
.
4. Vleugelmoeren vastdraaien.
5. Nu zet u de lengteaanslag op de geleidebuis links van
de zaagband en klemt u deze vast. De aanslagbuis moet
nu parallel aan de tafelgroef staan; een correctie kan
worden uitgevoerd door de twee cilinderschroeven los
te draaien
(Fig. 5.3)
.
Montage van de handgreep, Fig. 6
Monteer de handgreep met een M8 bout met zeskantige
kop en een schijf 8 voor het bandspanningsmechanisme.
Montage van het handwiel, Fig. 7
Bevestigt u het handwiel (ø 120 mm) met een M8 zes
kantige moer en een bijpassende schijf voor de traploze
instelling van de draaisnelheid.
Ingebruikname
Voor de ingebruikname moet U de aanwijzingen
betreffende veiligheid doornemen.
Tijdens het werken aan de machine meoten alle veilig heids-
inrichtingen en afdekkingen gemonteerd zijn.
Fig. 8
Het zaaglint ontspannen
➀
en wegnemen. Het nieuwe zaag
lint erop leggen en iets spannen. Het lintwiel met de hand
in de zaagrichting draaien en tegelijkertijd het zaaglint de
finitief spannen. De spanning is afhankelijk van de breedte
van het zaaglint. Brede zaaglinten kunnen strakker dan
smalle linten worden gespannen. Een te hoge spanning
kan het voortijdig breken van het lint tot gevolg hebben.
Zijwaartse correctie – Fig. 9
1. Het zaaglint dient nagenoeg in het midden van de wielen
te lopen.
2. Het bovenste wiel met de hand in de zaagrichting draai
en en door middel
➀
van de knop zijwaarts corrigeren.
3. Na het corrigeren de gekartelde moer vastdraaien.
Instelling van het toerental – Fig. 10
Het verstellen van het toerental moet worden uitgevoerd als
de aandrijvingsmotor loopt.
1. De handknop
(1)
van de klemrichting iets losdraaien.
2. Het toerental met de hefboom
(2)
instellen.
3. De handknop
(1)
van de kleminrichting vastdraaien.