
54
7. Opstelling
Houd bij de keuze van de opstellingsplaats rekening met de ruimtelijke omstandigheden, zoals de positie van de
dichtstbijzijnde contactdoos etc.
Let bij het plaatsen van het apparaat ook op dat blootstelling aan direct zonlicht, trillingen, stof, hitte, kou en vocht
moet worden voorkomen. Er mogen zich geen sterke transformatoren of motoren in de nabijheid van het apparaat
bevinden.
Gebruik het apparaat uitsluitend op een stabiele, horizontale ondergrond. Rondom het apparaat
moet voldoende luchtcirculatie kunnen zijn om de ontstane warmte te kunnen afvoeren. Plaats het
apparaat daarom alleen op een glad oppervlak, dus niet op bijv. een tapijt. Dek de ventilatieope-
ningen van de behuizing nooit af.
Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden tot beschadiging van het apparaat.
Boor voor het bevestigen van het apparaat niet in de behuizing en gebruik geen extra schroeven.
Daardoor wordt het apparaat beschadigd en is het mogelijk in aanraking te komen met een levens-
gevaarlijke netspanning.
Zorg dat het apparaat stabiel wordt geplaatst aangezien omlaag vallende apparatuur ongelukken
kan veroorzaken.
Vanwege de verschillende soorten lak en politoer die bij meubels gebruikt worden, kan het niet
uitgesloten worden, dat de voetjes van het apparaat door een chemische reactie zichtbare resten
op meubels achterlaten.
Het apparaat dient daarom niet zonder geschikte bescherming op kostbare meubeloppervlakken te
worden geplaatst.
8. Aansluiten
Controleer voor de aansluiting of de netstekker uit het stopcontact is getrokken. Ontkoppel alle
apparaten die moeten worden aangesloten eveneens van de betreffende stroombronnen.
Let op, dat de audioaansluitingen correct worden verbonden, d.w.z. altijd links met links en rechts met
rechts verbinden.