Renault PARK MASTER, Руководство пользователя, Страница: 18 / 80

18 - NL - PARK MASTER
ON
ON
OFF
OFF
VOORZICHTIG
• Maak u vertrouwd met het systeem nadat het
in uw voertuig werd geplaatst.
• Als de sensoren zich te dicht bij een obstakel
bevinden,is het mogelijk dat het systeem niet
voor een pieptoon zal zorgen.
N.B.
Als er een trekhaak gemonteerd wordt kan het
systeem tijdelijk gedeactiveerd worden dankzij
een kleine zwarte stekker met een rode draadbrug
(in de kofferbak van het voertuig) teneinde een
ongelegen detectie van de aanhangwagen te
voorkomen als u achteruit rijdt. In plaats van de
rode draadbrug kan er een (optionele) schakelaar
geïnstalleerd worden als de aanhangwagen vaak
gebruikt wordt.
2. Bedieningstips
2.1. Algemene aanbevelingen
Bedenk dat, hoewel deze inrichting een valide
hulpmiddel bij het achteruitrijden is, de bestuurder
verantwoordelijk blijft voor het beoordelen van
dichtbije obstakels. Rijd altijd voorzichtig om letsel
aan personen (kinderen, dieren, ...) en materiële
schade te voorkomen. Als u hard achteruitrijdt zijn
de sensoren niet in staat de obstakels op tijd te
detecteren.
2.2. Tijdelijke storing
De Park Master werkt mogelijk niet goed in de
volgende situaties:
•
wanneer zich vreemde bestanddelen op de
sensor bevinden (ijs,sneeuw, modder,…)
• als u dicht bij een communicatieantenne bent
• als u een bron van ultrasone golven (claxon,
motorfietsmotor,…) nadert
• als de weg hobbelig is
• als de sensor bedekt is
• als het voertuig overhelt door ongelijke
lastverdeling
• bij hevige regen of als water op de sensor
spat
• als u te dicht bij een obstakel komt
• als de sensor bevroren is.
2.3. Verminderd aftastbereik
Het aftastbereik kan mogelijk verminderen in de
volgende situaties:
– als het voertuig lange tijd in hitte of koud weer
geparkeerd is
– bij objecten met lage reflecterende
eigenschappen
– als de detectiesensor verstopt is met
modder,sneeuw of ijs.
2.4. Geen detectie
Door hun lage reflecterende eigenschappen
kunnen de sensoren de volgende objecten
mogelijk niet detecteren:
– heel lage,dunne of puntige objecten (draden,
touwen, gaasafrasteringen, enz.)
– objecten met hoge absorberende
eigenschappen (sneeuw, katoen,enz.)
– hoekige objecten.
Het systeem kan mogelijk het laagste deel
van bepaalde bumpers niet detecteren.
3. Bedieningsprocedure
3.1. Start de motor.
VOORZICHTIG
• Zorg ervoor dat de motor draait om te
voorkomen dat de batterij ontlaadt.
06DE1889A_PC-TDD.p65 26/05/04, 10.20 18