75
h) Aandrijvings- en stuurfuncties testen
Controleer voor elke rit of de instellingen op de zender juist zijn en of het voertuig goed volgens de stuurcommando's
van de zender reageert.
Zoals reeds in hoofdstuk 9. f) beschreven, dient het voertuig op een geschikt object (bijv. startbox) te
worden gezet zodat de wielen vrij kunnen draaien en er geen contact is met de bodem.
• Stel de trimming voor de aandrijving (zie hoofdstuk 7, pos. 10) zo in dat de aandrijving niet beweegt wanneer de
hendel (10) wordt losgelaten.
• Stel de trimming voor de besturing (zie hoofdstuk 7, pos. 6) zo in dat de voorwielen recht staan wanneer het draaiwiel
(afb. 1, pos. 9) wordt losgelaten. De precieze trimming voor rechtuit rijden moet later tijdens het rijden worden
doorgevoerd.
• Controleer of de besturing juist reageert op het draaiwiel (afb. 1, pos. 9). Als de reactie tegengesteld is (draaiwiel
naar links, stuuruitslag naar rechts), dan dient u de reverse-schakelaar (afb. 1, pos. 4) in de andere stand te zetten.
• Controleer of de aandrijving juist reageert op de hendel (afb. 1, pos. 10). Raadpleeg ook hoofdstukken 9. j) en 10.
i) Carrosserie opzetten en bevestigen
Leid het antennebuisje van de onderkant van de carrosserie door de betreffende opening. Indien er nog geen opening
is, kan deze eenvoudig met het juiste gereedschap op de betreffende plaats worden gemaakt.
Plaats nu de carrosserie op de houders en beveilig deze met de in het begin verwijderde borgklemmen.
Uw voertuig is nu klaar voor de eerste proefrit.
j) Het voertuig besturen
Bedien de hendel (afb. 1, pos. 10) voor de rijfunctie heel voorzichtig en rijd in het begin niet te snel
totdat u vertrouwd bent met de reacties van het voertuig op de bediening.
Maak geen snelle of plotselinge bewegingen met de hendel (afb. 1, pos. 10) of het draaiwieltje (afb. 1,
pos. 9).
Als het voertuig de neiging heeft om naar links of rechts te trekken, moet u de trimming voor de besturing op de zender
bijstellen (afb. 1, pos. 6).
Bij de overgang van vooruit- naar achteruitrijden moet de hefboom kort (ca. 1 seconde) in de middenpositie staan
(middenpositie = motor beweegt niet).
Als de gashefboom direct van vooruit- naar achteruitrijden gezet wordt, wordt het voertuig afgeremd (het voertuig rijdt
NIET achteruit).