63
d) De batterij in de auto plaatsen
Belangrijk
Gebruik uitsluitend de batterij/batterijen meegeleverd met de auto. Gebruik de auto nooit met een
stroomadapter, zelfs niet voor testdoeleinden.
1. Open de klittenbandsluiting.
2. Sluit de batterijkabel aan.
3. Sluit de klittenbandsluiting om de batterij vast te zetten.
Zorg ervoor de kabels netjes weg te werken voordat u de
carrosserie bevestigt
11. Rijden
Belangrijk
Voer de stappen uit beschreven in “10. Voorbereidingen om te beginnen met rijden” op pagina 62.
a) De zender en ontvanger AAN schakelen
Belangrijk
Steek geen vingers in de aandrijving en stop de wielen nooit met de hand.
1. Schakel de zender AAN.
- De LED zal snel knipperen om aan te geven dat de auto wacht op de verbinding met de zender.
- De LED zal constant blijven branden wanneer de verbinding is geslaagd.
2. Schakel de ontvanger AAN.
- Houd de aan-/uitknop van de ontvanger ongeveer 3 seconden ingedrukt.
3. Controleer het volgende:
Raak de gashendel tijdens het controleren niet aan!
-
STEERING TRIM
De knop dient op de middenstand te staan zodat de wielen vooruit zijn gericht. U kunt de
afstelling later verfijnen. Zie alinea “c) Stuurafstelling/snelheid/stuurinvoer” op pagina 65.
4. Plaats de carrosserie terug.
5. De auto is nu gereed om te rijden.