15
16
ENCORE
668
ENCORE
668
MICROFOONINSTELLING
VOEDINGSVEREISTEN
Stopcontact
1
1
2
2
HET INGANGS-/UITGANGSNIVEAU INSTELLEN
3
4
1
2
Sluit een uiteinde van de USB-kabel aan op de USB-poort van de microfoon
en sluit het andere uiteinde aan op de computer. Na het aansluiten van de
audiokabel kunt u direct beginnen.
Dit is een "plug & play" USB-apparaat, compatibel voor zowel Windows- als
Mac-computers. Plaatsing van de microfoon kan verschillende opnameresul-
taten veroorzaken.
De microfoon wordt gevoed door de USB-poort van uw apparaat, wat
betekent dat u meestal de microfoon alleen maar hoeft aan te sluiten.
Voor non-standaard USB-poorten, kan een gevoede USB-hub vereiste zijn.
Er kan met de hoek worden geëxperimenteerd, hoe de microfoon wordt
geplaatst, omdat er verschillende resultaten kunnen worden bereikt als de
gebruiker een andere hoek tot de microfoon heeft.
De microfoon is ingesteld op een ideale interne instelling: als u uw geprefe-
reerde gevoeligheid op de microfoon wilt instellen en naar het volume van de
koptelefoon luistert, volg de volgende stappen:
INGANG (MIC):
Controleer de hardware-apparaten op de computer om te controleren of er
USB-AUDIO-apparaten zijn.
Open de AUDIO-uitrusting van de computer en sluit de MIC aan.
Selecteer: "USB AUDIO microfoon-invoerapparatuur (MIC)" op de ingang. Nu
kunt u de MIC gebruiken als ingang voor uw apparaat.
Een ideaal startpunt de referentie is om de MIC direct voor de gebruiker, op
een afstand van 15 cm (6") te plaatsen. Als de MIC iets dichterbij wordt
geplaatst, wordt het stemgeluid intiemer en voller. Als de MIC verder weg
wordt geplaatst, krijgt het stemgeluid meer 'lucht’ of wordt het ruimtelijker en
wordt het nabijheidseffect gereduceerd (verhoogde bass of lagere frequentie-
respons als geluidsbron dichtbij is).
Als u het volume wilt regelen, draait u aan de knop.