61
<DRB1404>
Du
Nederlands
EFFECTFUNCTIES (BEAT-EFFECTEN PRODUCEREN/IN-LOOP SAMPLER)
BEAT-EFFECTEN PRODUCEREN
Met de beat-effecten kunnen de effecttijden onmiddellijk
gesynchroniseerd worden met de BPM (beats per minuut), waardoor
zelfs tijdens live-uitvoeringen een groot scala aan effecten kan
worden geproduceerd, synchroon met het huidige ritme.
1. Druk op de AUTO toets om de BPM (beats per minuut =
tracksnelheid) meetmethode in te stellen.
AUTO:
De
AUTO
toets licht op en de BPM van het ingangsgeluid
wordt automatisch gemeten.
TAP:
De BPM wordt handmatig ingevoerd door tikken op de
TAP
toets. De indicator van de
AUTO
toets licht niet op.
¶
Bij het inschakelen van het apparaat komt de functie in de
[
AUTO
] stand te staan.
¶
Als de BPM van een track niet automatisch gedetecteerd kan
worden, zal de BPM teller van het display knipperen.
¶
Het effectieve bereik in de AUTO stand is 70 tot 180 BPM.
Het is mogelijk dat bij sommige tracks geen nauwkeurige
meting kan worden uitgevoerd.
In dit geval kunt u de TAP functie gebruiken voor het
handmatig invoeren van de BPM.
[Gebruik van de TAP toets voor het handmatig
invoeren van de BPM]
Als tweemaal of vaker op de TAP toets wordt gedrukt,
synchroon met de beat (1/4 noten), zal de BPM worden
opgenomen als de gemiddelde waarde die gedurende dat
interval is vastgesteld.
¶
Wanneer de BPM functie is ingesteld op [
AUTO
], zal bij tikken
op de
TAP
toets de BPM functie overschakelen naar de TAP
functie en wordt het interval gemeten waarop de
TAP
toets
wordt ingedrukt.
¶
Als de BPM via de
TAP
toets wordt ingesteld, wordt het beat-
veelvoud “
1/1
” of “
4/1
” (afhankelijk van het gekozen effect),
en de tijd voor 1 beat (1/4 noten) of 4 beats wordt als de
effecttijd ingesteld.
[Gebruik van de BEAT/PITCH toetsen voor het
handmatig invoeren van de BPM]
Door op de BEAT/PITCH toetsen (–, +) te drukken terwijl u de
TAP toets ingedrukt houdt, kan de BPM worden veranderd.
¶
De BPM kan worden ingesteld tussen 40 en 999, in eenheden
van 1 stapje.
MAX
MIN
BPM
AUTO
TAP
PITCH
ERASE
BEAT
1
3 4
1 1
2 1
4 1
1 2
2
4
8
16
DELAY
1
2
MIC
MASTER
FILTER
ECHO
FLANGER
PHASER
ROBOT
ROLL
IN-LOOP
SAMPLER
CH. SELECT
LEVEL/DEPTH
ON/OFF
BEAT EFFECTS
BANK
BEAT
2
3
6
7
1
5
4
AUTO
BEAT/BANK
=
1(1/2) / 2(3/4) / 4(1/1) / 8(2/1) / 16(4/1)
=
DELAY / ECHO / FILTER /
FLANGER / PHASER /
ROBOT / ROLL
TAP
BEAT/PITCH –, +
CH. SELECT
=
1 / 2 / MIC / MASTER
LEVEL/DEPTH
ON/OFF
2. Zet de effectkeuzeschakelaar op een effect, met
uitzondering van [IN-LOOP SAMPLER].
¶
Zie blz. 60 voor verdere informatie over de diverse effecten.
3. Zet de effectkanaal-keuzeschakelaar op het kanaal waarop
u het effect wilt toepassen.
¶
Als [
MIC
] wordt gekozen, zal het effect op microfoon 1 en
microfoon 2 worden toegepast.
4. Druk op een van de BEAT/BANK toetsen om de beat te
kiezen waarmee u het effect wilt synchroniseren.
¶
U kunt kiezen uit [
1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1
] of [
1, 2, 4, 8, 16
]. (Het
veelvoud verschilt afhankelijk van het effect. Zie blz. 60 voor
verdere informatie.)
¶
De gekozen toets licht op.
¶
De effecttijd die correspondeert met het beat-veelvoud wordt
automatisch ingesteld.
Voorbeeld: Bij BPM=120
1/1 = 500 ms
1/2 = 250 ms
2/1 = 1 000 ms
5. Druk op de BEAT/PITCH toetsen (–, +) om het beat-veelvoud
te kiezen waarmee u de effecten wilt synchroniseren.
¶
Wanneer op [
+
] wordt gedrukt, wordt de beat die berekend is op
basis van de BPM verdubbeld en wanneer op [
–
] wordt gedrukt,
wordt de beat die berekend is op basis van de BPM gehalveerd.
¶
Als de tijdparameter binnen het bereik ligt dat berekend is op
basis van de BPM, licht de
BEAT/BANK
toets die met die waarde
correspondeert op. Wanneer de parameter tussen twee beat-
waarden in ligt, zullen beide
BEAT/BANK
toetsen knipperen. Als
de waarde minder dan 1/2 (1) is, zal de
1/2(1)
toets knipperen en
als de waarde meer dan 4/1 (16) is, zal de
4/1(16)
toets knipperen.
¶
Als tijdens gebruik van de [
DELAY
], [
ECHO
] of [
ROLL
] effecten
de [
–
], [
+
] toetsen gebruikt worden voor het verschuiven van
het veelvoud, zal de “
3/4
” waarde worden overgeslagen. Het
3/4 veelvoud kan echter gekozen worden door rechtstreeks op
de
3/4
toets te drukken.
6. Draai aan de LEVEL/DEPTH regelaar om de kwantitatieve
parameter voor het gekozen effect in te stellen.
¶
Zie blz. 62 tot 63 voor details betreffende het effect van de
bediening van de regelaar op de parameter.
7. Zet de ON/OFF toets op ON om het gekozen effect in te
schakelen.
¶
Bij enkele malen indrukken van de toets wordt het effect
beurtelings in/uitgeschakeld. (Bij het inschakelen van het
apparaat komt deze functie op
OFF
te staan.)
¶
De
ON/OFF
toets knippert wanneer het effect op ON staat.
IN-LOOP SAMPLER
MAX
MIN
BPM
AUTO
TAP
PITCH
ERASE
BEAT
1
3 4
1 1
2 1
4 1
1 2
2
4
8
16
DELAY
1
2
MIC
MASTER
FILTER
ECHO
FLANGER
PHASER
ROBOT
ROLL
IN-LOOP
SAMPLER
CH. SELECT
LEVEL/DEPTH
ON/OFF
BEAT EFFECTS
BANK
BEAT
1
2
3
8
6
5
AUTO
CH. SELECT
=
1 / 2 / MIC / MASTER
7
LEVEL/DEPTH
=
IN-LOOP SAMPLER
TAP
BEAT/BANK
ERASE
BEAT/PITCH –, +
4
ON/OFF