Inleiding DSP-aanpassingen
1
Als u de volgende instellingen/aanpassingen
op volgorde uitvoert, krijgt u heel eenvoudig
een genuanceerd geluidsbereik.
1
Luidsprekerinstelling instellen
2
Positiekeuze gebruiken
3
Auto TA en EQ (automatische tijduitlijning en
instelling van de equalizer)
4
Tijduitlijning aanpassen
5
Uitgangssignaalniveaus van de luidsprekers
met een testtoon aanpassen
6
Een kantelfrequentie selecteren
7
Uitgangssignaalniveaus van de luidsprekers
aanpassen
8
Parametrische equalizer met 3 frequentieban-
den instellen
1
DSP-display
Deze toont de DSP-functienamen.
%
Raak A.MENU en daarna DSP aan om
de DSP-functienamen weer te geven.
De DSP-functienamen worden weergegeven
en de functienamen die u kunt selecteren zijn
gemarkeerd.
#
Als
A.MENU
niet wordt weergegeven, kunt u
het weergeven door het scherm aan te raken.
#
U kunt
MENU
ook weergeven door met de
joystick te klikken.
#
Raak
NEXT
aan om naar de volgende groep
functienamen te gaan.
#
Raak
PREV
aan om naar de vorige groep func-
tienamen te gaan.
#
Als u discs afspeelt die zijn opgenomen met
een bemonsteringsfrequentie van meer dan 96
kHz, kunt u de audiofuncties niet gebruiken. Ook
worden de instelling van de equalizercurve,
POSITION
,
AUTO EQ
en
AUTO TA
geannuleerd.
#
Als u discs afspeelt die met een bemonste-
ringsfrequentie van meer dan 96 kHz zijn opgeno-
men, komt er alleen geluid uit de voorste
luidspreker.
#
Wanneer u de FM-tuner als signaalbron ge-
bruikt, kunt u niet overschakelen naar
SLA
.
#
Als u een andere disc dan een DVD afspeelt,
kunt u
D.R.C
niet inschakelen.
#
Als
FRONT-L
of
FRONT-R
niet in
POSITION
zijn geselecteerd, kunt u
TIME ALIGNMENT
niet
gebruiken.
#
Raak
BACK
aan om terug te keren naar het vo-
rige display.
#
Raak
ESC
aan om terug te keren naar het bij
de signaalbron behorende display.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een
DSP-functiehandeling uitvoert, zal er automatisch
worden teruggekeerd naar het bij de signaalbron
behorende display.
Geluidsbereikregeling
(SFC) gebruiken
De SFC-functie geeft het gevoel van een live
optreden.
!
De akoestiek van de verschillende omgevin-
gen bij optredens is nooit hetzelfde en is af-
hankelijk van de hoeveelheid en contour
van de ruimte waardoor de geluidsgolven
zich bewegen en van hoe het geluid van
het podium, muren, vloeren en grond weer-
kaatst. Bij een live optreden hoort u de mu-
ziek in drie fasen: direct geluid, vroege
weerkaatsingen en late weerkaatsingen.
Deze factoren zijn in de SFC geprogram-
Digitale
signalenverwerker (DSP)
Nl
52
Hoofdstuk
03