33
NL
NL
WAARSCHUWING
Verbind geen werktuigen met het open uiteinde van
de slang tot het opstarten voltooid is. Wanneer u een
werktuig voortijdig vastmaakt kan dit leiden tot het
ongewild in werking treden, wat ernstige letsels kan
veroorzaken.
LET OP
Gebruik niet in een stofferige omgeving of een omgeving
die op een andere manier is vervuild. Het gebruik van
de luchtcompressor in dit type van omgeving kan
schade aan de machine veroorzaken.
TOEPASSINGEN
Luchtcompressoren worden voor verschillende
luchtsysteemtoepassingen gebruikt. Verbind slangen,
connectoren, luchtgereedschap en accessoires
naargelang de mogelijkheden van de luchtcompressor.
Deze compressor wordt niet gebruikt voor commerciële doeleinden.
U kunt dit product gebruiken in binnenruimtes voor de hieronder
genoemde doeleinden
• met luchtaccessoires, zoals lucht mondstukken en
opblazers
• bedient enkele luchtaangedreven
verfspuitproducten
AUTO/UIT
Verbind het luchtstation met de stroomtoevoer. Zet de
aan/uit-schakelaar in de auto-positie (I) om de compressor
in te schakelen.
OPMERKING:
Laat het station niet in een verticale positie
draaien. Om de luchtcompressor uit te schakelen, schakelt
u de aan/uit-schakelaar in de uit-positie (O).
OPMERKING:
Wanneer het station zich in de auto-positie
(I)bevindt, zal de luchtcompressor automatisch terug
ingeschakeld worden wanneer de tankluchtdruk onder
de vooringestelde drukgrens zakt. Deze zal ook opnieuw
uitschakelen wanneer de max. druk is bereikt.
LUCHTCOMPRESSOR RESETTEN
Wanneer de stroomsterkte in een luchtcompressor
de gespecificeerde stroomsterkte overschrijdt, zal de
luchtcompressor zich automatisch uitschakelen.
1. Zet het luchtstation uit.
2. Trek de luchtcompressor uit de contactdoos en laat
deze afkoelen voor u een reset uitvoert.
OPMERKING:
Als de overladingsbescherming wordt
geactiveerd, moet de motor gedurende 30 minuten
kunnen afkoelen.
3. Verbind de luchtcompressor met een goedgekeurde
contactdoos.
4. Zet het luchtstation aan.
WAARSCHUWING
Overschrijd nooit het nominaal drukvermogen
van het werktuig, zoals dit door de fabrikant werd
aanbevolen. Wanneer u deze luchtcompressor
gebruikt als opblaastoestel, volgt u altijd de maximale
opblaasrichtlijnen die worden opgegeven door de
fabrikant van het voorwerp dat wordt opgeblazen.
WAARSCHUWING
Zorg er altijd voor dat de schakelaar zich in de uit-stand
(O) bevindt en de drukregelmeter nul bar aangeeft
voor u de luchtwerktuigen vervangt of de slang van de
luchtuitlaat ontkoppelt. Wanneer u dit niet doet kan dit
leiden tot ernstige letsels.
SLANGEN MET DE LUCHTCOMPRESSOR
VERBINDEN/ONTKOPPELEN
Wanneer u een pneumatisch nagelpistool of ander
luchtaangedreven werktuig verbindt, volgt u de door de
fabrikant aangeraden opstartprocedure.
Wanneer u een slang aan de luchtcompressor verbindt
of van de luchtcompressor afkoppelt, doet u altijd het
volgende.
1. Zorg ervoor dat de auto/uit-schakelaar zich in de uitpositie
(O) bevindt en de luchtcompressor van de
stroom ontkoppeld is.
2. Bevestig dat de uitlaatdruk nul bar is door de regelknop
volledig tegen de richting van de wijzers van de klok
te draaien om de luchtdruk aan de uitlaat volledig te
verminderen.
OPMERKING:
Wanneer u de knop tegen de richting
van de wijzers van de klok draait verhoogt de
luchtdruk
aan de uitlaat. Wanneer u tegen de richting van de
wijzers van de klok draait, vermindert de luchtdruk aan
de uitlaat.
3. Maak de opgerolde luchtslang vast aan de koppelaar
aan de zijde van de luchtcompressor.
4. Verbind de luchtcompressor met de stroomtoevoer en
schakel de aan/uit-schakelaar in de auto-stand (I).
5. Laat de machine de max. druk bereiken zoals
aangeduid op de tankdrukmeter.
6. Stel de gewenste druk op de regelaar af door aan
de drukregelknop te draaien. De regeldruk zal op de
meter verschijnen die als uitlaat is aangeduid.
Luchtslang ontkoppelen:
1. Bevestig dat de uitlaatdruk nul bar bedraagt.