NL
- 93 -
Aanwijzingen omtrent het laadtoestel en het laden
1. Neem de gegevens in acht die vermeld staan op het kenplaatje
van de lader. Sluit de lader enkel aan op de netspanning vermeld
op het kenplaatje.
2. Bescherm de lader en de kabel tegen beschadiging en scherpe
kanten. Beschadigde kabels dienen onmiddellijk door een elektro-
vakman te worden vervangen.
3. Laadtoestel, accu’s en accutoestel buiten bereik van kinderen
houden.
4. Geen beschadigde laadtoestellen gebruiken.
5. Gebruik de bijgeleverde lader niet voor het laden van andere ac-
cutoestellen.
6. Bij een
fl
inke belasting wordt de accupack warm. Laat de accup-
ack voor begin van de laadbeurt afkoelen op kamertemperatuur.
7.
Accu’s niet overladen!
Neem de maximale laadtijden in acht. Deze laadtijden gelden al-
leen voor ontladen accu’s. Herhaaldelijk insteken van een geladen
of gedeeltelijk geladen accu heeft overlading en beschadiging
van de cellen tot gevolg. Accu’s niet meerdere dagen in het laadt-
oestel laten zitten.
8.
Gebruik en laad nooit accu’s waarvan u vermoedt dat de
laatste oplading van de accu langer dan 12 maanden gele-
den is.
De accu is dan hoogstwaarschijnlijk reeds beschadigd
(diepe ontlading).
9. Laden bij een temperatuur van onder 10° C leidt tot chemische
beschadiging van de cel en kan brand veroorzaken.
10. Gebruik geen accu’s die tijdens het laden warm zijn geworden
omdat de accucellen gevaarlijk zouden beschadigd kunnen zijn.
11. Gebruik geen accu’s meer die tijdens het laden opgezwollen of
van vorm veranderd zijn of die ongewone symptomen vertonen
(uitgassen, sissen, kraken enz.)
12. Ontlaad de accu niet helemaal (aanbevolen ontlaaddiepte max.
80%). Volledige ontlading leidt tot vroegtijdige veroudering van de
accucellen.
Anl_PE_AGS_3_6_Li_SPK7.indb 93
Anl_PE_AGS_3_6_Li_SPK7.indb 93
21.08.15 10:22
21.08.15 10:22