66 NL/BE
Na het inschakelen compenseert de automatische nivelleerfunctie
ongelijkheden binnen het zelfnivelleringsbereik van ±4° automatisch.
De nivellering is klaar zodra de laserlijnen niet meer bewegen en
het led-controlelampje
2
groen oplicht.
Als de automatische nivellering niet mogelijk is, bijv. omdat de on-
derkant van het meetapparaat niet waterpas staat en daar meer dan
4° van afwijkt of als het product los in de hand wordt gehouden,
dan licht het led-controlelampje
2
rood op en de horizontale en
verticale laserlijnen worden uitgeschakeld.
Opmerking:
het werken zonder automatische nivellering wordt
altijd door het rode led-controlelampje
2
aangegeven.
Opmerking:
bij verstoringen of verplaatsingen tijdens het in be-
drijf zijn stelt het product automatisch de nivellering opnieuw in.
Controleer na een nieuwe nivellering de positie van de horizontale
of verticale laserlijn ten opzichte van referentiepunten om fouten te
voorkomen.
Enkele lijn en gekruiste lijnen gebruiken
Als het product zich in de automatische nivellering bevindt en de
onderkant van het meetapparaat minder dan 4° van waterpas af-
wijkt (groene led aan), drukt u voorzichtig op de H-knop
1
om
de horizontale lijn in- of uit te schakelen.
Druk respectievelijk op de V-knop
4
om de verticale lijn in- of uit
te schakelen.
De gekruiste lijnen kunnen bij dit product vastgezet
worden:
Als het product zich in de automatische nivellering bevindt en de
onderkant van het meetapparaat minder dan 4° van waterpas