NL
6
Kanaal
PIN 2
PIN 3
PIN 4
Kanaal 1
0
0
0
Kanaal 2
0
0
1
Kanaal 3
0
1
0
Kanaal 4
0
1
1
Kanaal 5
1
0
0
Kanaal 6
1
0
1
Kanaal 7
1
1
0
Kanaal 8
1
1
1
Om duidelijk de status van uw kanaal aan te geven, kunt
u het LED-lampje in het desbetreffende zenderkastje
aan zetten door de
PIN 1
schakelaar op
1
te zetten.
Functie
PIN 1
Uitschakelen LED
0
Inschakelen LED
1
Na het instellen kunt u het LED-lampje weer uitzetten
door de
PIN 1
schakelaar op
0
te zetten om energie
te besparen, en sluit dan de doos door het aandraaien
van de schroeven.
NB
De knipperende LED betekent normale transmissie
(zie sectie
LED indicatoren
).
INSTELLING VERWIJDEREN
Als u voorgaande instellingen van het zenderkastje
wilt verwijderen, kunt tegelijkertijd op
RESET
en
KEY
drukken, en dan alleen
RESET
loslaten. Een rood lichtje
knippert 5 keer. Dan kunt u de
KEY
toets loslaten. De
kanaalinstellingen en gekalibreerde windrichting zullen
allemaal uit het zenderkastje worden verwijderd.
LED INDICATOREN
Er zijn drie kleuren LED-lampjes in het zenderkastje,
groen, rood en blauw. Verschillende kleurencombinaties
duiden verschillende status aan.
Kleur licht
Betekenis
Blauw->groen-
>rood
Knippert eenmaal wanneer u
reset
(indrukt en) loslaat
Rood knippert
elke seconde
Knippert 5 keer, daarna wordt
de instelling van alle sensoren
van het zenderkastje verwijderd
(zie sectie
INSTELLING
Verwijderen
)
Rood
Voor kalibratie van windrichting
Blauw knippert
Een normale transmissie
(WMR300A)
Groen knippert
Een normale transmissie
(WMR300)
RESET
Druk op
RESET
om de
RESET
KEY
opslag van de
gekalibreerde windrichting
te verwijderen.
ONDERHOUD
Elke sensor in dit pakket
heeft een duurzame
kunststof-behuizing die
zijn glans vele jaren
behoudt. Reinig voor
het beste resultaat
uw sensor elke 6
maanden om te
zorgen voor optimale
nauwkeurigheid. Reinig
d e b e h u i z i n g a l l e e n m e t e e n z a c h t e l i c h t
bevochtigde doek, met water of zachte zeep. Gebruik
schroevendraaiers of een moersleutel om sommige
onderdelen indien nodig los te maken.
Onweer kan soms aanleiding geven tot
spanningspulsen die schadelijk zijn voor elektronische
apparatuur. Wees voor uw eigen veiligheid voorzichtig
bij het gebruik van het apparaat of het uitvoeren van
onderhoud tijdens onweer.
ONDERHOUD VAN DE THERMO/HYGROSENSOR
1. Schroef de drie
schroeven van de
onderkant van de
thermo/hygrosen-
sor behuizing los.
2. Maak de behuizing,
met uitzondering
van die met de
sensor, schoon
met water, en
verwijder dan het
stof rondom de sensor zorgvuldig.
3. Installeer alle onderdelen pas als ze volledig zijn
opgedroogd.