
NL
9
OPLADEN VAN HET VOERTUIG
De hogere temperatuur van de elektronische producten tijdens het oplaadproces is normaal.
Let op de omgeving als u het voertuig oplaadt. Laad het voertuig niet op in een warme
omgeving.
• Het is verboden op te laden op gevaarlijke plaatsen zoals benzinestations en plaatsen waar
vuur verboden is;
• Het is verboden op te laden op plaatsen met hoge temperaturen, een hoge
vochtigheidsgraad, een vochtige omgeving en in de volle zon.
• Tijdens het opladen moet de laadkabel volledig afgerold zijn en mag de laadkabel niet
geknoopt zijn.
• De laadkabel mag niet worden gebruikt met verlengsnoeren.
• Rol de kabel na gebruik netjes op en plaats het kapje (meegeleverd) op de stekker. Voorkom
dat de kabel geknikt wordt.
• Verkeerd gebruik van de laadkabel kan kortsluiting en ernstige verwondingen veroorzaken.
Nalatigheid kan levensbedreigende elektrische schokken veroorzaken.
Zorg ervoor dat de auto in de parkeerstand
(handrem) staat en is uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat de stroom van de
oplaadpaal is ingeschakeld.
Verwijder de beschermkap van het
laadpistool en steek de stekker in de
laadpaal. Daarna wordt de stroom
aangesloten.
Steek de stekker voor de voertuigzijde
in de laadaansluiting van het voertuig.
Daarna begint het opladen.