NL
- 47 -
u in ieder geval adviseren door een vakman voor
sanitaire installaties.
De maximale capaciteit kan enkel met een zo
groot mogelijke leidingdiameter worden bereikt;
de capaciteit zal verminderen als slangen of
leidingen met een kleinere diameter worden aan-
gesloten. Wordt de universele slangaansluiting
(
fi
g. 1, pos. 4) gebruikt moet die bijgevolg tot de
gebruikte aansluiting worden ingekort, zoals in
fi
g. 3 getoond, om de capaciteit niet onnodig te
verminderen. Flexibele slangleidingen moeten op
de universele slangaansluiting worden vastge-
maakt m.b.v. een slangbeugel (niet bij de levering
begrepen).
De terugslagklep (
fi
g. 3, pos. 7) verhindert het
terugstromen van het water in de slang bij het
uitschakelen van de pomp. Bij gebruik van de
terugslagklep wordt de maximale transport-
hoeveelheid verlaagd.
Tijdens het bedrijf kan aan de ontluchtingsope-
ning water uittreden.
Bij de installatie dient u er rekening mee te
houden dat het toestel nooit aan de drukleiding
of aan de stroomkabel vrij hangend mag worden
gemonteerd. Het apparaat moet aan het daartoe
voorziene handvat of aan het ophangoog worden
opgehangen resp. op de schachtbodem rusten.
Teneinde een perfecte werkwijze van het toestel
te verzekeren moet de schachtbodem steeds vrij
zijn van modder of andere verontreinigingen. Bij
een te laag waterpeil kan de in de schacht voor-
handen zijnde modder snel droog worden en het
aanlopen van het toestel beletten. Daarom is het
noodzakelijk het toestel regelmatig te controleren
(startpogingen uitvoeren).
De pompschacht moet groot genoeg zijn.
5.2 Netaansluiting
Gevaar!
Het door u aangekochte toestel is reeds voorzien
van een veiligheidsstekker. Het toestel is bedoeld
om op een veiligheidsstopcontact met 230 V wis-
selstroom 50 Hz te worden aangesloten. Vergewis
u er zich van dat het stopcontact voldoende be-
veiligd is (minstens zekering van 6 A) en helemaal
in orde is. Steek de netstekker het stopcontact in:
het toestel is meteen bedrijfsklaar.
6. Bediening
6.1 Inbedrijfstelling
Als u de installatie- en gebruiksinstructies
nauwkeurig hebt gelezen kan u het toestel in ge-
bruik nemen mits inachtneming van het volgende:
•
Vergewis u er zich van dat het toestel veilig is
opgesteld.
•
Controleer of de drukleiding naar behoren is
aangebracht.
•
Vergewis u zich ervan dat het toestel op
230 V ~ 50 Hz is aangesloten.
•
Controleer of het elektrische stopcontact in
een behoorlijke staat verkeert.
•
Controleer of ervoor gezorgd is dat nooit
vocht of water bij de netaansluiting terecht
kan komen.
•
Vermijd het drooglopen van het toestel.
•
Om het apparaat uit te schakelen verwijdert u
de netstekker uit het stopcontact.
6.2 Bedrijfsmodus (
fi
g. 1, pos. 2)
ON Handmatige modus
Autostart Level 1:
Inschakelpunt 70 mm
Autostart Level 2:
Inschakelpunt 135 mm
Autostart Level 3:
Inschakelpunt 188 mm
6.3 Werkwijze van de geïntegreerde vlotter-
schakelaar
Toepassingsgeval 1:
In het ON-bedrijf loopt het apparaat continu
en het water kan tot op 40 mm worden afgezo-
gen. Het apparaat mag alleen onder toezicht
worden ingezet, om droogloop te vermijden.
Het apparaat moet worden uitgeschakeld
(netstekker uittrekken), zodra er geen water meer
uit de drukleiding komt.
Let op:
Een waterpeil van minstens 50 mm is vereist, op-
dat het apparaat in het ON-bedrijf kan afzuigen.
Toepassingsgeval 2:
De pomp komt in de Autostart modus bij stijgend
waterniveau tot inzet. Bij bereiken van het inge-
stelde Autostart level start de pomp automatisch.
Onafhankelijk van het gekozen Autostart level
pompt de pomp tot 70 mm af, loopt 15 sec. na en
schakelt zich dan automatisch uit.
Anl_NSP-E_70_Sensor_SPK7.indb 47
Anl_NSP-E_70_Sensor_SPK7.indb 47
12.02.2021 10:22:02
12.02.2021 10:22:02