76
5. Het apparaat monteren
5.1. Het apparaat ophangen
`
Breng het binnenapparaat naar de plaats van montage voordat u het uit-
pakt.
`
Om het binnenapparaat op te hangen moet u het apparaat ophijsen met een
hefwerktuig en het ophangen door het door de ophangbouten te voeren.
[Fig. 5-1] (P.2)
[Fig. 5-2] (P.2)
5.2. De juiste positie van het apparaat controleren en
de ophangbouten vastzetten
`
Gebruik het patroon dat met het paneel is meegeleverd om te controleren
dat het apparaat en de ophangbouten op de juiste plaats zitten. Als zij niet
op de correcte plaats zitten, kan dit resulteren in dauwdruppels door wind-
lekken. Zorg ervoor dat u de relatieve posities controleert.
`
Gebruik een waterpas om te controleren dat het oppervlak aangegeven
door
A
vlak is. Zorg ervoor dat de moeren van de ophangbouten goed
vastgedraaid zijn om de ophangbouten vast te zetten.
`
Om ervoor te zorgen dat de afvoer leeg kan lopen, moet u zich er met een
waterpas van verzekeren dat het apparaat horizontaal hangt.
[Fig. 5-3] (P.2)
Voorzichtig:
Zorg ervoor dat u het apparaat horizontaal ophangt.
6. Koelleidingwerk
6.1. Koelpijpen
[Fig. 6-1] (P.3)
Zie de gebruiksaanwijzing behorende bij het buitenapparaat voor het toegestane
hoogteverschil tussen de apparaten en voor de hoeveelheid aanvullend koelmiddel.
Vermijd de volgende plaatsen, omdat daar mogelijkerwijs problemen met de aircon-
ditioner zullen optreden.
• Ruimten met veel olie, bijvoorbeeld machineolie of bakolie.
• Een zoute omgeving, zoals aan zee.
• De omgeving van warme bronnen.
• Plaatsen met zwavelgassen.
• Andere plaatsen met een bijzondere luchtgesteldheid.
• Deze eenheid heeft getrompte verbindingen aan zowel de binnenunit als de bui-
tenunit.
[Fig. 6-1]
• Koelstofleidingen verbinden de binnenunit en buitenunit, zoals in onderstaande
afbeelding wordt weergegeven.
• Isoleer zowel de koelstof- als de afvoerleiding volledig om condensvorming te
voorkomen.
Vervaardiging van leidingen
• Koelstofleidingen van 3, 5, 7, 10 en 15 m kunnen desgewenst worden gebruikt.
(1)Onderstaande tabel geeft de specificaties voor leidingen die in de handel verkrijg-
baar zijn.
(2)Controleer of de 2 koelleidingen goed geïsoleerd zijn zodat condensvorming
wordt voorkomen.
(3)De buigzaamheidsradius van de koelleiding moet 10 cm of meer zijn.
Voorzichtig:
Gebruik isolatie van de juiste dikte. Te dikke isolatie veroorzaakt plaatsgebrek
achter de binnenunit en te dunne isolatie kan leiden tot condensvorming.
6.2. Optrompen
• De belangrijkste oorzaak van gaslekken is een fout bij het optrompen.
Voer het optrompen op de volgende manier correct uit.
6.2.1. Leidingen snijden
[Fig. 6-3] (P.3)
• Snijd dme koperen leiding recht af met een pijpsnijder.
6.2.2. Bramen verwijderen
[Fig. 6-4] (P.3)
• Verwijder zorgvuldig alle bramen uit de doorsnede van de buis/leiding.
• Houd het uiteinde van de buis/leiding naar beneden om te voorkomen dat koper-
vijlsel in de leiding vallen.
6.2.3. Moeren bevestigen
[Fig. 6-5] (P.3)
• Verwijder de optrompmoeren die aan de binnen- en buitenunit zijn bevestigd en
bevestig deze aan de buis/leiding nadat de bramen zijn verwijderd.
(Het is niet mogelijk deze na het optrompen te bevestigen.)
6.2.4. Optrompen
[Fig. 6-6] (P.3)
• Gebruik optrompgereedschap voor het optrompen (zie hieronder).
Houd de koperen leiding stevig vast in de matrijs met de maat uit bovenstaande tabel.
6.2.5. Controleren
[Fig. 6-7] (P.3)
• Vergelijk de opgetrompte leiding met de afbeelding rechts.
• Snijd het opgetrompte stuk af en tromp de leiding opnieuw op wanneer deze
ondeugdelijk is opgetrompt.
6.3. Leidingen aansluiten
[Fig. 6-8] (P.3)
• Breng een dun laagje koelolie aan op het verbindingsvlak van de leiding.
• Voor de aansluiting moet u eerst het midden uitlijnen. Vervolgens draait u de
optrompmoer 3 tot 4 slagen aan.
• Gebruik de onderstaande tabel met aandraaimomenten als richtlijn voor het ver-
bindingspunt op de aansluitzijde van de binnenunit en draai de aansluiting vast
met twee sleutels. Wanneer u een optrompmoer te stevig aandraait, kan dit het
getrompte deel beschadigen.
A
Apparaat
B
Hefwerktuig
C
Moeren (Deze moet u zelf kopen)
D
Vulplaatjes (bijgeleverd)
E
M10 ophangbout (Deze moet u zelf kopen)
A
Bodemoppervlak van het binnenapparaat
a
Binnenapparaat
b
Buitenapparaat
Model
Leiding
Buitenste diameter
Minimale
muurdikte
Dikte van
isolatie
Isolatiemate-
riaal
mm
inch
PEAD-
RP35
Voor vloeistof
6,35
1/4
0,8 mm
8 mm
Heat resisting
foam plastic
0,045 specific
gravity
Voor gas
12,7
1/2
0,8 mm
8 mm
PEAD-
RP50
Voor vloeistof
6,35
1/4
0,8 mm
8 mm
Voor gas
12,7
1/2
0,8 mm
8 mm
PEAD-
RP60
Voor vloeisto
9,52
3/8
0,8 mm
8 mm
Voor gas
15,88
5/8
1,0 mm
8 mm
PEAD-
RP71
Voor vloeisto
9,52
3/8
0,8 mm
8 mm
Voor gas
15,88
5/8
1,0 mm
8 mm
PEAD-
RP100
Voor vloeisto
9,52
3/8
0,8 mm
8 mm
Voor gas
15,88
5/8
1,0 mm
8 mm
PEAD-
RP125
Voor vloeisto
9,52
3/8
0,8 mm
8 mm
Voor gas
15,88
5/8
1,0 mm
8 mm
PEAD-
RP140
Voor vloeisto
9,52
3/8
0,8 mm
8 mm
Voor gas
15,88
5/8
1,0 mm
8 mm
a
Koperen leidingen
b
Goed
c
Niet goed
d
Scheef
e
Ongelijk
f
Bramen
a
Braam
b
Koperen buis/leiding
c
Opruimer
d
Pijpsnijder
a
Optrompmoer
b
Koperen leiding
a
Trompgereedschap
b
Matrijs
c
Koperen leiding
d
Optrompmoer
e
Span
Leidingdiameter
(mm)
Afmetingen
A (mm)
B
(mm)
Bij het gebruik van het
gereedschap voor R410A
Type koppeling
6,35
0 – 0,5
9,1
9,52
0 – 0,5
13,2
12,7
0 – 0,5
16,6
15,88
0 – 0,5
19,7
a
Rondom glad
b
Binnenkant glimt overal, zonder krassen.
c
Rondom even lang
d
Te veel
e
Scheef
f
Kras op het opgetrompte vlak
g
Gebarsten
h
Ongelijk
i
Voorbeelden van ondeugdelijk optrompen
+0
-0.4
Содержание PEAD-RP100
Страница 25: ......