53 NEDERLANDS
Beveiligingssysteem voor
gereedschap/accu
Het gereedschap is uitgerust met een beveiligingssys
-
teem voor gereedschap/accu. Dit systeem schakelt
automatisch de voeding naar de motor uit om de
levensduur van het gereedschap en de accu te verlen-
gen. Het gereedschap kan tijdens het gebruik automa
-
tisch stoppen als het gereedschap of de accu aan één
van de volgende omstandigheden wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Als de accu wordt gebruikt op een manier waardoor
een abnormaal hoge stroom wordt getrokken, stopt het
gereedschap automatisch en knippert de aan-uitlamp
groen. Wanneer dat gebeurt, schakelt u het gereed
-
schap uit en stopt u de toepassing die ertoe leidde dat
het gereedschap overbelast raakte. Schakel vervolgens
het gereedschap in om het weer te starten.
OPMERKING:
De aan-uitlamp knippert ook groen
en het gereedschap stopt automatisch wanneer het
gereedschap gedurende een lange tijd continu wordt
bediend. In dat geval laat u de trekkerschakelaar los
en zet u de bedieningshendel helemaal terug, en
knijpt u vervolgens de trekkerschakelaar in om het
gereedschap weer te straten.
OPMERKING:
Wanneer u het luchtvolume maxima-
liseert met behulp van de trekkerschakelaar of de
bedieningshendel, kan het luchtvolume lager zijn dan
vóór het hervatten van het werk afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden, omgeving en resterende
acculading. Door de draagbare voedingseenheid
op te laden kan het gereedschap werken met het
maximale luchtvolume dat werd verkregen vóór het
hervatten van het werk.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap of de accu oververhit is,
stopt het gereedschap automatisch en brandt de
aan-uitlamp rood. In dat geval laat u het gereedschap
en de accu afkoelen, voordat u het gereedschap
opnieuw inschakelt.
OPMERKING:
Wanneer de accu oververhit is, knip-
pert de aan-uitlamp rood.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereed-
schap automatisch en knippert de aan-uitlamp rood.
Verwijder in dat geval de accu vanaf het gereedschap
en laad de accu op of vervang de accu door een volle-
dig opgeladen accu.
Beveiliging tegen andere oorzaken
Het beveiligingssysteem is ook ontworpen voor andere
oorzaken die de machine kunnen beschadigen, en
zorgt ervoor dat de machine automatisch stopt. Voer
alle volgende stappen uit om de oorzaken op te heffen,
wanneer de machine tijdelijk is onderbroken of tijdens
het gebruik is gestopt.
1. Schakel de machine uit en schakel hem daarna
weer in om hem opnieuw te starten.
2. Laad de accu('s) op of vervang hem/ze door (een)
opgeladen accu('s).
3. Laat de machine en accu('s) afkoelen.
Als geen verbetering optreedt nadat het beveiligings
-
systeem is gereset, neemt u contact op met uw lokale
Makita-servicecentrum.
KENNISGEVING:
Als het gereedschap stopt
als gevolg van een oorzaak die niet hierboven
wordt beschreven, raadpleegt u het hoofdstuk
Problemen oplossen.
Hoofdschakelaar
WAARSCHUWING:
Zet altijd de hoofdscha
-
kelaar uit indien niet in gebruik.
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u op de
hoofdschakelaar. Om uit te schakelen, drukt u nog-
maals op de hoofdschakelaar.
►
Fig.21:
1.
Aan-uitlamp
2.
Hoofdschakelaar
OPMERKING:
Het gereedschap maakt gebruik van
de automatische uitschakelfunctie. Om onbedoeld
starten te voorkomen wordt de hoofdschakelaar auto-
matisch uitgeschakeld wanneer het gereedschap niet
wordt bediend binnen een bepaalde tijdsduur nadat
de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
OPMERKING:
Als de aan-uitlamp rood brandt, of
rood of groen knippert, raadpleegt u de instructies
voor het beveiligingssysteem voor gereedschap/accu.
De trekkerschakelaar gebruiken
WAARSCHUWING:
Voordat u de draagbare
voedingseenheid aanbrengt op het gereedschap,
controleert u altijd of de trekkerschakelaar correct
werkt en na loslaten terugkeert naar de uit-stand.
Om het gereedschap te starten, knijpt u gewoon de
trekkerschakelaar in. De snelheid neemt toe naarmate
u meer druk uitoefent op de trekkerschakelaar. Laat de
trekkerschakelaar los om te stoppen.
►
Fig.22:
1.
Trekkerschakelaar
Cruise-controlfunctie
De cruise-controlfunctie stelt de gebruiker in staat om
een constante snelheid aan te houden zonder de trek-
ker in te knijpen. Om de snelheid te verhogen, draait
u de bedieningshendel naar voren. Om de snelheid te
verlagen, draait u de bedieningshendel naar achteren.
►
Fig.23:
1.
Bedieningshendel
Содержание UB002CZ01
Страница 2: ...2 1 Fig 1 1 2 3 Fig 2 1 2 3 Fig 3 3 2 1 Fig 4 1 Fig 5 ...
Страница 3: ...3 1 2 Fig 6 1 2 3 Fig 7 1 2 Fig 8 2 3 1 Fig 9 ...
Страница 4: ...4 1 3 2 4 Fig 10 1 Fig 11 1 Fig 12 1 2 3 Fig 13 1 2 Fig 14 1 Fig 15 ...
Страница 5: ...5 1 Fig 16 1 2 Fig 17 1 2 1 1 Fig 18 1 2 Fig 19 1 2 Fig 20 1 2 Fig 21 1 Fig 22 ...
Страница 6: ...6 1 Fig 23 1 2 Fig 24 1 Fig 25 Fig 26 1 Fig 27 1 Fig 28 1 3 2 Fig 29 ...
Страница 95: ...95 ...