25 NEDERLANDS
Om het gereedschap te starten, knijpt u gewoon de
trekkerschakelaar in. Hoe harder u de trekkerscha-
kelaar inknijpt, hoe sneller het gereedschap draait.
Laat de trekkerschakelaar los om het gereedschap te
stoppen.
Voor ononderbroken gebruik, knijpt u de trekkerscha
-
kelaar in, drukt u de vergrendelknop in en laat u vervol-
gens de trekkerschakelaar los. Om het gereedschap
vanuit de vergrendelde stand te stoppen, knijpt u de
trekkerschakelaar helemaal in en laat u deze vervol
-
gens los.
De omkeerschakelaar bedienen
LET OP:
Controleer altijd de draairichting
alvorens het gereedschap te starten.
KENNISGEVING:
Verander de stand van de
omkeerschakelaar alleen nadat het gereedschap
volledig tot stilstand is gekomen.
Als u de draai
-
richting verandert terwijl het gereedschap nog draait,
kan het gereedschap beschadigd raken.
KENNISGEVING:
Als de trekkerschakelaar
niet kan worden ingeknepen, controleert u
dat de omkeerschakelaar helemaal naar de
stand (kant A) of naar de stand (kant B) is
gezet.
►
Fig.2:
1.
Omkeerschakelaar
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerscha-
kelaar naar de stand
(kant A) voor de draairichting
rechtsom, of naar stand (kant B) voor de draairich-
ting linksom.
De werkingsfunctie kiezen
KENNISGEVING:
Draai de werkingsfunctiekeu-
zeknop niet terwijl het gereedschap draait.
Het
gereedschap zal hierdoor worden beschadigd.
KENNISGEVING:
Om snelle slijtage van het
werkingsfunctiekeuzemechanisme te voorkomen,
zorgt u ervoor dat de werkingsfunctiekeuzeknop
altijd precies in een van de drie werkingsfunctie-
standen staat.
Hamerboren
Voor het boren in beton, metselwerk, enz., draait u
de werkingsfunctiekeuzeknop naar het symbool
.
Gebruik een bit met een hardmetalen punt (optioneel
accessoire).
►
Fig.3:
1.
Werkingsfunctiekeuzeknop
Alleen boren
Voor het boren in hout, metaal of kunststofmaterialen,
draait u de werkingsfunctiekeuzeknop naar het sym
-
bool . Gebruik een spiraalboor of houtboor.
►
Fig.4:
1.
Werkingsfunctiekeuzeknop
Alleen hameren
Voor het beitelen, bikken of sloopwerkzaamheden,
draait u de werkingsfunctiekeuzeknop naar het sym
-
bool . Gebruik een puntbeitel, koudbeitel, bikbeitel,
enz.
►
Fig.5:
1.
Werkingsfunctiekeuzeknop
Koppelbegrenzer
KENNISGEVING:
Schakel het gereedschap
onmiddellijk uit wanneer de koppelbegrenzer in
werking treedt.
Hiermee helpt u vroegtijdige slijtage
van het gereedschap te voorkomen.
KENNISGEVING:
Boren, zoals gatenzagen, die
gemakkelijk bekneld raken in het boorgat, mogen
niet worden gebruikt met dit gereedschap.
Dit
is omdat zij de koppelbegrenzer te vaak in werking
doen treden.
De koppelbegrenzer treedt in werking wanneer de
motor een bepaald koppel bereikt. De motor wordt dan
ontkoppeld van de uitgaande as. Wanneer dit gebeurt,
zal de boor ophouden met draaien.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en dat zijn stekker uit het stop-
contact is verwijderd alvorens enig werk aan het
gereedschap uit te voeren.
Zijhandgreep (extra handgreep)
LET OP:
Gebruik altijd de zijhandgreep om
veilig te kunnen werken.
LET OP:
Na het aanbrengen of afstellen van
de zijhandgreep, controleert u of de zijhandgreep
stevig is vastgezet.
Breng de zijhandgreep zodanig aan dat de uitsteeksels
op de greep tussen de groeven in de schacht van het
gereedschap vallen. Draai vervolgens de vingerschroef
rechtsom vast om de handgreep in de gewenste positie
vast te zetten.
De zijhandgreep is 360° draaibaar zodat u deze in elke
gewenste positie kunt vastzetten.
►
Fig.6:
1.
Zijhandgreep
2.
Vingerschroef
3.
Vastdraaien
4.
Losdraaien
Smeren
Voordat u de boor/beitel aanbrengt, smeert u een beetje
vet (ong. 0,5 tot 1 gram) op het uiteinde van de schacht.
Met een ingevette boorkop zal het gereedschap beter
werken en langer meegaan.