35 NEDERLANDS
BEDIENING
►
Fig.11
Het juiste aandraaimoment kan verschillen afhankelijk
van het soort en de maat van de schroef/bout, het
materiaal van het te bevestigen werkstuk, enz. De ver-
houding tussen het aandraaimoment en de aandraaitijd
wordt aangegeven in de afbeeldingen.
Juiste aandraaimoment voor standaard bout
120
100
80
60
40
20
M14
M12
M10
M8
N•m
2
1
(kgf•cm)
(1224)
(1020)
(816)
(612)
(408)
(204)
0
140
(1428)
1
2
3
M16
M16
M14
M12
M10
M8
1.
Aandraaitijd (seconden)
2.
Aandraaimoment
Juiste aandraaimoment voor standaard bout met
hoge trekvastheid
0
1
2
3
M12
M10
160
(1632)
140
(1428)
120
(1224)
100
(1020)
80
(816)
60
(612)
40
(408)
20
(204)
M8
M12
M10
M8
N•m
(kgf•cm)
2
1
1.
Aandraaitijd (seconden)
2.
Aandraaimoment
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de punt
van het schroefbit in de schroefkop. Oefen zoveel
kracht op het gereedschap uit als nodig is om het
schroefbit op zijn plaats te houden. Schakel vervolgens
het gereedschap in om de bediening te starten.
KENNISGEVING:
Als u een reserveaccu
gebruikt om de werkzaamheden voort te kunnen
zetten, geeft u het gereedschap minstens 15
minuten rusttijd.
OPMERKING:
Gebruik altijd het bit dat geschikt is
voor de kop van de aan te draaien schroef/bout.
OPMERKING:
Voor het vastdraaien van een
M8-formaat of kleinere schroef, regelt u de druk op
de trekkerschakelaar zorgvuldig zodat de schroef niet
beschadigd wordt.
OPMERKING:
Houd het gereedschap vooral recht op
de schroef.
OPMERKING:
Als de slagkracht te hoog is, zal de
schroef langer worden aangedraaid dan aangegeven
in de afbeeldingen, en dan kan de schroef of de kop
van het schroefbit overbelast, vervormd of bescha-
digd worden. Alvorens u aan het werk gaat, dient u
altijd even proef te draaien om de juiste aandraaitijd
voor uw type schroef te bepalen.
Het aandraaimoment wordt beïnvloed door een groot
aantal verschillende factoren, waaronder de volgende.
Controleer na het vastdraaien altijd het aandraaimo
-
ment met een momentsleutel.
1. Wanneer de accu bijna leeg is, neemt de spanning
af en vermindert het aandraaimoment.
2. Schroefbit of schroefdop
Het aandraaimoment vermindert als u niet een
schroefbit of schroefdop van de juiste maat
gebruikt.
3. Bout
•
Zelfs wanneer het koppelcoëfficiënt over
-
eenkomt met de boutklasse, hangt het juiste
aandraaimoment af van de boutdiameter.
•
Zelfs wanneer de boutdiameters gelijk zijn,
hangt het juiste aandraaimoment af van
het koppelcoëfficiënt, de boutklasse en de
boutlengte.
4. De manier van vasthouden van het gereedschap
en de positie waar de schroef in het materiaal
wordt gedraaid, hebben een invloed op het
aandraaimoment.
5. Bij lagere toerentallen wordt ook het aandraaimo
-
ment kleiner.
ONDERHOUD
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens te beginnen met onderhoud of inspectie.
KENNISGEVING:
Gebruik nooit benzine, was-
benzine, thinner, alcohol en dergelijke. Hierdoor
kunnen verkleuring, vervormingen en barsten
worden veroorzaakt.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van
het gereedschap te handhaven, dienen alle repara-
ties, inspectie en vervanging van de koolborstels, en
alle andere onderhoudswerkzaamheden of afstel-
lingen te worden uitgevoerd bij een erkend Makita-
servicecentrum of Makita-fabrieksservicecentrum, en
altijd met gebruik van Makita-vervangingsonderdelen.