69 NEDERLANDS
2.
Lijn de lip op de accu uit met de gleuf in het appa
-
raat en schuif daarna de accu erin tot deze met een
klikgeluid op zijn plaats wordt vergrendeld.
►
Fig.14:
(1)
Accupoort 1
(2)
Accupoort 2
(3)
Accu
OPMERKING:
Breng minstens 2 accu’s aan in
accupoort 1 of accupoort 2.
3.
Steek de contactsleutel in op de plaats die in de
afbeelding is aangegeven, zover de sleutel gaat.
►
Fig.15:
1.
Contactsleutel
4.
Sluit het accudeksel en duw erop totdat hij wordt
vergrendeld met de borghendel.
De accu verwijderen:
1.
Trek de vergrendelhendel omhoog en open het accudeksel.
2.
Trek de accu uit het apparaat terwijl u de knop aan
de voorkant van de accu verschuift.
3.
Trek de contactsleutel eruit.
4.
Sluit het accudeksel.
De accu’s omschakelen
►
Fig.16:
1.
Accukeuzeschakelaar
Het apparaat gebruikt 2 accu’s tegelijkertijd. Maximaal
4 accu’s kunnen in het apparaat worden aangebracht.
Alvorens het apparaat te gebruiken, selecteert u
accupoort 1 of accupoort 2 door de accukeuzeschake-
laar te draaien.
OPMERKING:
Als slechts 2 accu’s in het apparaat
zijn aangebracht, verzekert u zich ervan de accupoort
te selecteren waarin de accu’s zijn aangebracht met
behulp van de accukeuzeschakelaar.
Beveiligingssysteem voor apparaat/accu
Het apparaat is uitgerust met een beveiligingssysteem
voor apparaat/accu. Dit systeem schakelt automatisch
de voeding naar de motor uit om de levensduur van het
apparaat en de accu te verlengen. Het apparaat kan tij
-
dens het gebruik automatisch stoppen als het apparaat
of de accu aan één van de volgende omstandigheden
wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Als de accu wordt gebruikt op een manier waardoor een
abnormaal hoge stroom wordt getrokken, stopt het apparaat
automatisch en knippert het bedrijfslampje groen. Wanneer
dat gebeurt, schakelt u het apparaat uit en stopt u de toe-
passing die ertoe leidde dat het apparaat overbelast raakte.
Schakel vervolgens het apparaat in om het weer te starten.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het apparaat of de accu oververhit is, stopt het
apparaat automatisch en gaat het bedrijfslampje rood
branden. In dat geval laat u het apparaat en de accu
afkoelen, voordat u het apparaat opnieuw inschakelt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het appa-
raat automatisch en knippert het bedrijfslampje rood.
Verwijder in dat geval de accu vanaf het apparaat en
laad de accu’s op of vervang de accu’s door volledig
opgeladen accu’s.
De resterende acculading
controleren
Alleen voor accu’s met indicatorlampjes
►
Fig.17:
1.
Indicatorlampjes
2.
Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu
-
rende enkele seconden.
Indicatorlampjes
Resterende
acculading
Brandt
Uit
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
OPMERKING:
Afhankelijk van de gebruiksomstan
-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel bevinden zich de hoofdscha-
kelaar, de functieschakelknop en de indicatoren van de
resterende acculading.
►
Fig.18:
1.
Accu-indicatorlampje
2.
Functieschakellamp
3.
Bedrijfslampje
4.
Testknop
5.
Functieschakelknop
6.
Hoofdschakelaar
Hoofdschakelaar
WAARSCHUWING:
Zet altijd de hoofdscha-
kelaar uit indien niet in gebruik.
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u op de
hoofdschakelaar. Het bedrijfslampje brandt groen. Om
het gereedschap uit te schakelen, drukt u nogmaals op
de hoofdschakelaar.
OPMERKING:
Als het bedrijfslampje rood brandt, of
rood of groen knippert, raadpleegt u de instructies
voor het apparaat-/accubeveiligingssysteem.
OPMERKING:
Dit gereedschap maakt gebruik van
de automatische uitschakelfunctie. Om onbedoeld
starten te voorkomen wordt de hoofdschakelaar auto-
matisch uitgeschakeld wanneer de schakelhendel
en de aandrijfhendel (indien aanwezig) niet worden
ingeknepen binnen een bepaalde tijdsduur nadat de
hoofdschakelaar is ingeschakeld.
Содержание DLM530Z
Страница 2: ...2 1 Fig 1 3 4 5 2 1 Fig 2 1 2 Fig 3 1 Fig 4 1 2 Fig 5 1 Fig 6 1 2 3 Fig 7 2 ...
Страница 3: ...1 2 Fig 8 1 2 Fig 9 1 2 Fig 10 1 2 Fig 11 1 2 Fig 12 1 2 Fig 13 1 2 3 Fig 14 1 Fig 15 3 ...
Страница 4: ...1 Fig 16 1 2 Fig 17 1 3 4 5 6 2 Fig 18 1 2 Fig 19 1 Fig 20 1 2 Fig 21 1 Fig 22 4 ...
Страница 5: ...1 2 3 Fig 23 1 Fig 24 1 Fig 25 1 2 Fig 26 1 Fig 27 1 2 Fig 28 5 ...
Страница 6: ...Fig 29 Fig 30 1 2 3 Fig 31 Fig 32 Fig 33 1 2 3 Fig 34 1 Fig 35 6 ...
Страница 7: ...1 2 Fig 36 2 1 3 Fig 37 3 2 4 1 Fig 38 1 2 3 Fig 39 3 2 1 4 Fig 40 3 2 1 2 1 Fig 41 7 ...
Страница 8: ...3 2 5 6 4 1 1 1 Fig 42 8 ...