51
2.
Laad nooit een volledig opgeladen accu op.
Te lang opladen verkort de levensduur van de
accu.
3.
Laad de accu op bij een omgevingstemperatuur
van 10 °C tot 40 °C. Laat een warme accu eerst
afkoelen voordat u deze oplaadt.
4.
Laad de accu ieder half jaar op als u deze
gedurende een lange tijd niet gebruikt.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Zorg ervoor dat het gereedschap is uitgeschakeld en
dat de accu is verwijderd voordat u de werking van het
gereedschap aanpast of controleert.
De accu aanbrengen en verwijderen (zie
afb. 1)
LET OP:
• Schakel het gereedschap altijd uit voordat u de accu
aanbrengt of verwijdert.
•
Houd het gereedschap en de accu stevig vast
tijdens het aanbrengen of verwijderen van de accu.
Als u het gereedschap en de accu niet stevig
vasthoudt, kunnen deze uit uw handen glippen en
beschadigd raken, of kan persoonlijk letsel worden
veroorzaakt.
Om de accu te verwijderen verschuift u de knop aan de
voorkant van de accu en schuift u tegelijkertijd de accu
eraf.
Om de accu aan te brengen, lijnt u de lip op de accu uit
met de groef in de behuizing en duwt u de accu op zijn
plaats. Steek de accu zo ver mogelijk erin tot u een
klikgeluid hoort. Als u het rode deel aan de bovenkant van
de knop kunt zien, is de accu niet goed aangebracht.
LET OP:
• Breng de accu altijd helemaal aan totdat het rode deel
niet meer zichtbaar is. Als u dit niet doet, kan de accu
per ongeluk uit het gereedschap vallen en letsel
veroorzaken bij u of anderen in uw omgeving.
• Breng de accu niet met kracht aan. Als de accu niet
gemakkelijk erin kan worden geschoven, wordt deze
niet goed aangebracht.
Werking van de aan-uitschakelaar
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de accu in het gereedschap
aanbrengt, of de aan-uitschakelaar op de juiste manier
schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand wanneer
op de achterkant van de aan-uitschakelaar wordt
gedrukt.
• De aan-uitschakelaar kan worden vergrendeld in de
aan-stand ten behoeve van het gebruikersgemak bij
langdurig gebruik. Wees voorzichtig wanneer het
gereedschap in de aan-stand is vergrendeld en houd
het gereedschap stevig vast.
Om het gereedschap in te schakelen, schuift u de aan-
uitschakelaar naar de stand “I” (aan) door tegen de
achterkant van de aan-uitschakelaar te duwen. Om het
gereedschap continu te laten werken, drukt u op de
voorkant van de aan-uitschakelaar om deze te
vergrendelen.
Om het gereedschap te stoppen, drukt u op de achterkant
van de aan-uitschakelaar en schuift u deze naar de stand
“O” (uit)
(zie afb. 2)
.
Beveiliging tegen onopzettelijk herstarten
Zelfs als de accu in het gereedschap is aangebracht
terwijl de aan-uitschakelaar in de stand “I” (aan) staat,
start het gereedschap niet.
Om het gereedschap te starten schuift u de aan-
uitschakelaar eerst naar de stand “O” (uit) en vervolgens
naar de stand “I” (aan).
De resterende acculading controleren (zie
afb. 3)
Wanneer u het gereedschap inschakelt, geeft de accu-
indicator de resterende acculading aan.
De resterende acculading wordt aangegeven volgens de
onderstaande tabel.
015096
Automatische toerentalwisselfunctie (zie
afb. 4)
015098
Dit gereedschap heeft een “hoog-toerentalfunctie” en een
“hoog-koppelfunctie”. De bedrijfsfunctie wordt
automatisch veranderd aan de hand van de
werkbelasting. Wanneer tijdens gebruik de functie-
indicator gaat branden, staat het gereedschap in de hoog-
koppelfunctie.
Gereedschap-/accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is uitgerust met een gereedschap-/
accubeveiligingssysteem. Dit systeem schakelt
Toestand van accu-indicator
Resterende
acculading
: Aan
: Uit
: Knippert
50% tot 100%
20% tot 50%
0% tot 20%
Laad de accu op.
Toestand van functie-indicator
Bedrijfsfunctie
Hoog-
toerentalfunctie
Hoog-koppelfunctie