35 NEDERLANDS
De werkingsfunctie kiezen
LET OP:
Zorg dat de ring precies staat ingesteld
op de gewenste functiemarkering. Als u het gereedschap
gebruikt met de ring halverwege tussen de functiemarke-
ringen, kan het gereedschap beschadigd worden.
LET OP:
Wanneer u de stand verandert van "
"
naar een andere functie, kan het een beetje moeilijk
zijn om de werkingsfunctiekeuzering te draaien.
Schakel in dat geval het gereedschap in gedurende
een seconde in de stand "
", stop daarna het
gereedschap en draai de ring naar de gewenste stand.
►
Fig.8:
1.
Werkingsfunctiekeuzering
2.
Instelring
3.
Koppelaanduiding
4.
Pijlteken
Dit gereedschap heeft drie werkingsfuncties.
•
Boorfunctie (alleen draaien)
•
Klopboorfunctie (draaien met kloppen)
•
Schroevendraaierfunctie (draaien met
koppeling)
Selecteer een functie die geschikt is voor uw
werk. Draai de werkingsfunctiekeuzering en lijn de
gewenste markering uit met het pijlteken op het
gereedschapshuis.
Het aandraaikoppel instellen
►
Fig.9:
1.
Werkingsfunctiekeuzering
2.
Instelring
3.
Koppelaanduiding
4.
Pijlteken
Door de instelring te draaien, kan het draaikoppel worden
ingesteld op 21 niveaus. Lijn de koppelaanduiding uit met het
pijlteken op het gereedschapshuis. Voor het minimumaandraai
-
koppel kiest u 1 en voor het maximumaandraaikoppel kiest u 21.
Alvorens met het eigenlijke werk te beginnen, draait
u eerst een testschroef in uw werkstuk of een stuk
identiek materiaal, om te bepalen welk aandraaikoppel
het meest geschikt is voor een bepaalde toepassing.
Hieronder volgt een grove richtlijn voor de relatie tussen
de schroefmaat en de koppelaanduiding.
Koppelaanduiding
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Kolomschroef
M4
M5
M6
Houtschroef
Zachthout
(bijv.
naaldhout)
–
ɸ
3,5 x 22
ɸ
4,1 x 38
–
Hardhout
(bijv. meranti)
–
ɸ
3,5 x 22
ɸ
4,1 x 38
–
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd alvo-
rens enig werk aan het gereedschap uit te voeren.
Het schroefbit/boorbit aanbrengen
of verwijderen
Optioneel accessoire
►
Fig.10:
1.
Bus
2.
Dicht
3.
Open
Draai de klembus linksom los om de klauwen te openen. Plaats
het schroefbit/boorbit zo ver mogelijk in de spankop. Draai de
klembus rechtsom om het bit in de spankop vast te zetten. Om het
schroefbit/boorbit te verwijderen, draait u de klembus linksom.
De haak aanbrengen
LET OP:
Als u de haak aanbrengt, bevestigt u
deze altijd stevig met de schroef.
Als u dit niet doet,
kan de haak losraken en tot persoonlijk letsel leiden.
►
Fig.11:
1.
Gleuf
2.
Haak
3.
Schroef
De haak is handig om het gereedschap tijdelijk op te hangen.
De haak kan aan iedere zijkant van het gereedschap worden
bevestigd. Om de haak te bevestigen, steekt u deze in een gleuf
op een zijkant en zet u hem vast met de schroef. Om de haak
eraf te halen, draait u de schroef los en haalt u de haak eraf.
De schroefbithouder aanbrengen
Optioneel accessoire
►
Fig.12:
1.
Schroefbithouder
2.
Schroefbit
Pas de schroefbithouder op de uitstekende nok aan
de voet van het gereedschapshuis, links of rechts naar
keuze, en zet de bithouder vast met een schroef.
Wanneer u het schroefbit niet gebruikt, kunt u het in de
schroefbithouders opbergen. Schroefbits van 45 mm
lengte kunnen hier worden bewaard.
De zijhandgreep (hulphandgreep)
aanbrengen
Optioneel accessoire
►
Fig.13:
1.
Uitsteeksel
2.
Arm
3.
Uitsparing
4.
Handgreep
Breng de zijhandgreep zodanig aan dat de uitsteek
-
sels op de arm in de uitsparingen op het gereedschap
vallen. Zet vervolgens de handgreep vast door deze
rechtsom te draaien.
Afhankelijk van uw toepassing kan de zijhandgreep aan
de linker- of rechterkant van het gereedschap worden
gemonteerd.