Inbedrijfstelling
- 115 -
10.13
Job opslaan
Â
Druk op de toets Tiptronic 50.
Â
Kies het menupunt „Job opslaan” door
draaien van bedienknop 52.
Â
Bevestig het menupunt „Job opslaan”
door het indrukken van bedienknop 52.
Â
Kies de gewenste opslagplaats (J00...
J09) door draaien van bedienknop 52 uit.
Â
Bevestig de Job door het indrukken van
bedienknop 52.
Is de opslagplaats waar de Job naar toe
geschreven wordt reeds bezet, verschijnt
voor de zekerheid de vraag: „Overschrij
-
ven“
Afb. 25: Overschrijven?
Â
Kies „Ja”, t.b.v. het overschrijven van de
Job, door het draaien van bedienknop 52.
Â
Bevestig „Ja” door het indrukken van be
-
dienknop 52.
Afb. 26:
Job opslaan
Â
Verander indien gewenst de Jobnaam (zie
Jobtekst ingeven).
Â
Sla de Job op door het indrukken van de
toets 51.
Â
Druk op toets 46, 50 of 51 om het menu te
verlaten en naar de standaard weergave
terug te keren.
Jobtekst ingeven
Â
Druk op de toets Tiptronic 50.
Â
Kies met menupunt „Jobtekst ingeven”
door het draaien van bedienknop 52.
Â
Bevestig het menupunt „Jobtekst ingeven”
door indrukken van bedienknop 52.
Â
Kies het Job-nummer door draaien van
bedienknop 52 uit, waarvan u de tekst
gaat veranderen.
Â
Bevestig het Job-nummer door indrukken
van bedienknop 52.
Afb. 27: Jobtekst ingeven
Â
Druk toets werkingswijze 47 om cijfers te
beschrijven.
Â
Druk toets nevenparameters 46 om
schrifttekens te beschrijven.
Â
Druk opnieuw de toets nevenparameters
46 om te wisselen tussen grote en kleine
tekens.
Â
Kies het gewenste cijfer of schriftteken,
door te draaien aan bedienknop 52, uit.
Â
Bevestig het cijfer of schriftteken door in-
drukken van bedienknop 52.
Â
Herhaal deze handeling voor elk teken.
Met de toets Tiptronic 50 kan in stappen
worden teruggesprongen om elk teken de
corrigeren.