40
Detectiegebied in meter
Opmerking:
-
Verricht de looptest nadat de batterij langer
dan een minuut is geplaatst.
-
Voordat u de looptest uitvoert, mag de
bewegingssensor geen bewegingen
detecteren.
-
Nadat een beweging eenmaal is
gedetecteerd, zal de bewegingssensor niet
geactiveerd worden tenzij er gedurende 20
seconden geen beweging is gedetecteerd.
Wacht tijdens de looptest minstens 20
seconden tussen 2 activeringen. De
bewegingssensor detecteert alleen de
eerste beweging en na 20 seconden weer
een andere.
Besteed aandacht aan het volgende indien er incorrecte activatie optreedt.
-
Plaats de bewegingssensor niet in de buurt van apparaten die warmte of koude lucht produceren.
Luchtstroming, voornamelijk veroorzaakt door temperatuursverandering, kan de bewegingssensor
activeren en vals alarm veroorzaken. Test voorzichtig uw bewegingssensor zodat het alleen
geactiveerd wordt bij bepaalde bewegingen.
-
Er is een verbindingsdraad voor gevoeligheidsinstelling. U kunt de gevoeligheid verlagen indien
incorrecte activatie blijft optreden. U vindt de verbindingsdraadinstelling aan de linkerkant van de
testknop. U kunt het kleine zwart plastic deel op de pinnen met positie 1 of 2 plaatsen. Positie 1 is
hoge gevoeligheid en positie 2 is lage gevoeligheid.
Systeemstatus, sensorfout en lage batterij-indicatie:
Het regelcentrum controleert constant de sensoren. Indien het regelcentrum niet met sensoren
communiceert, zal de zone-indicator snel gaan knipperen.
Wanneer een sensorfout optreedt, kunt u het volgende uitproberen:
1. Controleer of de sensor zich bevindt waar deze zou moeten zijn en dat de sensor geen materiële
schade vertoont.
2. Indien de foute sensor geen materiële schade vertoont, activeert u de sensor en controleer of het
regelcentrum hierop reageert.
3. Anders verplaatst u de sensor van zijn locatie en brengt u deze dichter bij het regelcentrum waarna
u de sensor activeert. Het is mogelijk dat de sensor te ver van het regelcentrum is bevestigd,
waardoor het geen constante communicatie kan vaststellen. Indien dit het geval is, installeert u de
sensor dichter bij het regelcentrum.
4. Vervang de batterij van de sensor in de desbetreffende zone, indien het regelcentrum niet reageert
als de sensor binnen korte afstand is geactiveerd. Indien u veelvoudige sensoren in een zone hebt,
kunt u de functie van elke sensor testen om te identificeren welke sensor problemen geeft.
Sensoren wissen:
Om een sensor van een zone te wissen, zal het regelcentrum alle sensoren in die desbetreffende
zone wissen. Alle sensoren naar een bepaalde zone zullen opnieuw moeten worden
gesynchroniseerd.
Om een zone te wissen:
Stap 1:
Houd de “Inleer-knop” op het regelcentrum ingedrukt. De eenheid zal eenmaal piepen.