23
Installatie van de
sensor - batterijen
Plaats
batterijen
in
de
sensoren en bevestig deze
vervolgens. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor
details omtrent de installatie van
de bewegingsensor en de deur-
/raamsensor.
Gebruik - Bewaking
De sensoren zijn in de fabriek reeds ingesteld zodat het bedieningspaneel kan
communiceren met deze sensoren zodra de batterijen zijn geplaatst.
Deur-/raamsensor
Activeer de deur-/raamsensor, u zult één continue
pieptoon horen, om aan te geven dat sensor 1 is
geactiveerd. Activeer de andere deur-/raamsensor,
u zult twee continue pieptonen horen, om aan te
geven dat sensor 2 is geactiveerd.
NB: De deur-/raamsensoren zijn in de fabriek
ingesteld op zone 1 en zone 2.
Bewegingssensor
Om de looptest uit te voeren dient u de Alert Zone
(Bypass Zone) in te schakelen op het bedieningspaneel. Na de looptest dient u deze
optie uit te schakelen want het zal anders het signaal in de alarmfase omzeilen.
Om deze optie in te schakelen:
1. Druk op [PROG] + MPIN [fabrieksstandaard 1 2 3 4].
2. Druk op [8] om Alert Zone te selecteren.
3. Druk op [8] om zone 3 in te schakelen. De zone 3 LED zal gaan branden.
4. Druk op [PROG] wanneer u klaar bent.
Loop voor de bewegingsensor langs, u zult een continue gepiep horen
van het bedieningspaneel. Het gepiep zal aanhouden gedurende 20
seconden bij elke bewegingswaarneming.
Verwijder het gele
beschermende
strookje van de
sensoren.
Plaats een 9V
alkaline batterij
in de sensor
Piep
Activeer de sensor
door de deur te
openen, u zult
een aankondiging
horen evenals een
continue piepen.
Sluit de deur en het
piepen zal stoppen.