Nederlands 27
1. Trek de sleutel uit het contactslot en koppel de
-
-
aansluiting los van de accu om kortsluiting te voorkomen.
2. Verbind de juiste in- en uitgangskabels van ieder toestel.
3. Sluit de luidsprekerkabels van de bedradingsbundel aan.
4. Sluit de kabels van de bedradingsbundel als volgt aan:
massa, accu, contactslot.
5. Sluit de stekker van de bedradingsbundel aan op het
toestel.
6. Installeer het toestel in uw auto.
7. Sluit de
-
-aansluiting van de accu weer aan.
8. Druk op de terugsteltoets.
Als u de bougiekabel (rood) en de accukabel (geel) aansluit
op het chassis van de wagen (massa), kan een kortsluiting
en als gevolg daarvan brand ontstaan. Sluit deze kabels
altijd aan op de stroombron die door de zekeringkast loopt.
• Als op het contactslot van uw auto geen ACC-stand
voorkomt, sluit u de contactslotdraden aan op een
voedingsbron die u in en uit kunt schakelen met de
contactsleutel. Als u de contactslotdraad op een
voedingsbron met constante spanning aansluit, zoals de
accudraden, kan de accu leeglopen.
• Als in de middenconsole een klep zit, moet u er bij de
installatie van het toestel op letten dat het voorpaneel bij
het openen en sluiten niet tegen de klep komt.
• Als de zekering is doorgebrand, controleert u eerst of de
draden niet tegen elkaar komen en zo een kortsluiting
veroorzaken, en vervangt u vervolgens de oude zekering
door een nieuwe met dezelfde waarde.
• Isoleer niet-aangesloten kabels met isolatieband of ander
geschikt materiaal. Voorkom kortsluiting door de kapjes
op het uiteinde van de niet-aangesloten draden of
aansluitpunten niet te verwijderen.
• Sluit de luidsprekerdraden juist aan op de
overeenkomstige aansluitpunten. Het toestel kan
beschadigd worden of het helemaal niet doen als u de
-
-draden deelt of ze met massa verbindt op een
metalen deel in de auto.
• Wanneer u slechts twee luidsprekers op het systeem
aansluit, moet u de connectors ofwel aan de twee
vooruitgangsaansluitpunten of aan de twee
achteruitgangsaansluitpunten aansluiten (meng de voor-
en achteruitgangsaansluitpunten niet). Als u bijvoorbeeld
de
+
-connector van de linkerluidspreker op een
vooruitgangsaansluitpunt aansluit, mag u de
-
-connector
niet op een achteruitgangsaansluitpunt aansluiten.
• Kontroleer na het installeren van het toestel of de
remlichten, richtingaanwijzers, ruitenwissers, etc. van de
auto juist functioneren.
• Installeer het toestel zodanig, dat een maximale hoek van
30˚ wordt bereikt.
2
LET OP
2
WAARSCHUWING
Handelingen voor het installeren