Nederlands
257
12
Hulp bij storingen
Kleinere storingen kunt u met behulp van het volgende
overzicht zelf verhelpen.
Neem bij twijfel contact op met de geautoriseerde klanten-
service.
GEVAAR
Gevaar voor elektrische schokken
Schakel voor alle onderhoudswerkzaamheden het voer-
tuig uit en trek de sleutel eruit.
Reparatiewerkzaamheden en werkzaamheden aan elek-
trische componenten mogen alleen door de geautoriseer-
de klantenservice worden uitgevoerd.
12.1 Storingen op het voertuig
12.2 Verhelpen van storingen bij symboolweergaven
Fout
Oplossing
Voertuig kan niet worden
gestart
Accu controleren/laden.
Op de bestuurdersplaats plaats nemen (stoelcontactschakelaar wordt geactiveerd).
Rijrichtingshendel in stand NEUTRAAL - middelste stand.
Brandstof tanken, brandstofsysteem ontluchten.
Brandstoffilter controleren, reinigen en/of vervangen.
Brandstofaansluitingen en leidingen controleren.
Geautoriseerde klantenservice op de hoogte brengen.
Motor loopt onregelmatig
Luchtfilter reinigen/vervangen.
Brandstoffilter controleren, reinigen en/of vervangen.
Brandstof tanken, brandstofsysteem ontluchten.
Brandstofaansluitingen en leidingen controleren.
Geautoriseerde klantenservice op de hoogte brengen.
Motor draait, maar voer-
tuig beweegt niet of
slechts langzaam
Vulniveau in de hydraulische olietank controleren.
Bij vriestemperaturen en koude hydraulische olie: Voertuig minstens 3 minuten warm la-
ten draaien.
Fout
Oorzaak
Oplossing
Het motorcontrolelampje (MIL) gaat
branden als het contact wordt inge-
schakeld om de werking te controle-
ren.
Het lampje stelt de bestuurder op de
hoogte van een storing in een emissie-
of veiligheidsgerelateerd component.
Bij actieve storingen brandt de MIL-
lamp permanent.
Als de storing niet meer actief is, wordt de lamp
na 3 rijcycli uitgeschakeld
Bij DEF-storingen gaat de lamp al na 1 rijcyclus
uit na het bijvullen van de reactievloeistof (DEF)
1 rijcyclus =
a Contact inschakelen
b Motor starten en minstens 5 seconden laten
draaien
c Motor uitschakelen en wachten op de afterrun
(ca. 30 seconden)
Motorstoring in het uitlaatgasbehan-
delingssysteem
Geeft aan dat de uitlaatgasbehande-
ling is gestoord.
De storing verhelpen om het voertuig weer volle-
dig functioneel te krijgen, dit voorkomt schade
aan de motor en het voertuig
Het vulniveau in het DEF-reservoir controleren
Minimale bedrijfsduur van de motor na het bijvul-
len is 20 minuten. Daarna gaat het waarschu-
wingslampje uit.
Regeneratie vereist.
Regeneratie uitvoeren (zie hoofdstuk "Regenera-
tie").
Regeneratie heeft fouten (NOx contro-
le-eenheid).
Met klantenservice contact opnemen.
Motoroliedruk te hoog.
Met klantenservice contact opnemen.
Fout in de aandrijving.
Met klantenservice contact opnemen.
Parkeerrem actief.
Parkeerrem loszetten.
Brandstofpeil laag.
Brandstof bijvullen.
Brandstofsysteem ontluchten, als de tank leeg is.
Содержание MC 250
Страница 2: ......