136
Nederlands
16
Hulp bij storingen
Kleinere storingen kunt u met behulp van het volgende
overzicht zelf verhelpen.
Neem bij twijfel contact op met de geautoriseerde klanten-
service.
GEVAAR
Gevaar voor elektrische schokken
Schakel voor alle onderhoudswerkzaamheden het voer-
tuig uit en trek de sleutel eruit.
Reparatiewerkzaamheden en werkzaamheden aan elek-
trische componenten mogen alleen door de geautoriseer-
de klantenservice worden uitgevoerd.
16.1 Storingen op het voertuig
16.1.1
Instructie
Bij alle niet vermelde storingen met de klantenservice (ser-
vice) contact opnemen!
16.2 Verhelpen van storingen bij symboolweergaven
Fout
Oplossing
Voertuig kan niet worden
gestart
Accu controleren/laden.
Op de bestuurdersplaats plaats nemen (stoelcontactschakelaar wordt geactiveerd).
Rijrichtingshendel in stand NEUTRAAL - middelste stand.
Brandstof tanken, brandstofsysteem ontluchten.
Brandstoffilter controleren, reinigen en/of vervangen.
Brandstofaansluitingen en leidingen controleren.
Geautoriseerde klantenservice op de hoogte brengen.
Motor loopt onregelmatig
Luchtfilter reinigen/vervangen.
Brandstoffilter controleren, reinigen en/of vervangen.
Brandstof tanken, brandstofsysteem ontluchten.
Brandstofaansluitingen en leidingen controleren.
Geautoriseerde klantenservice op de hoogte brengen.
Motor draait, maar voer-
tuig beweegt niet of
slechts langzaam
Vulniveau in de hydraulische olietank controleren.
Bij vriestemperaturen en koude hydraulische olie: Voertuig minstens 3 minuten warm la-
ten draaien.
Fout
Oorzaak
Oplossing
Koelmiddeltemperatuur te hoog.
Motor afzetten.
Koeler reinigen (zie hoofdstuk "Koeler reinigen").
Stand van de koelvloeistof in de motor controle-
ren, indien nodig bijvullen.
Als het waarschuwingslampje niet binnen 5 minu-
ten uitgaat:
a Motor afzetten
b Klantenservice raadplegen
Temperatuur hydraulische olie te
hoog.
Motor met standgas gebruiken tot het waarschu-
wingslampje uitgaat.
Temperatuur hydraulische olie te laag.
Motor voorzichtig warmdraaien tot het waarschu-
wingslampje uitgaat.
Peil hydraulische olie te laag.
Hydraulische olie bijvullen.
Fout in de aandrijving.
Met klantenservice contact opnemen.
Motoroliedruk te hoog.
Met klantenservice contact opnemen.
Parkeerrem actief.
Parkeerrem loszetten.
Brandstofpeil laag.
Brandstof bijvullen.
Brandstofsysteem ontluchten, als de tank leeg is.