
NEDERLANDS
GEBRUIKSHANDLEIDING
JB SYSTEMS
®
28/58
DJ-KONTROL 3S
Druk op de PITCH toets:
wordt gebruikt om het bereik van de pitch-fader te wijzigen: 6, 10, 20, 50 of
100%.
Druk op de PITCH+SHIFT toets:
schakelt de “snelheidvergrendeling”-functie aan/uit. Wanneer de
snelheidvergrendeling is ingeschakeld, worden de snelheidfaders van beide spelers vergrendeld: ze
bewegen samen.
35. SPEED-FADER:
wordt gebruikt om de afspeelsnelheid van de spelende track te wijzigen.
36.
“PITCH BEND”-knoppen:
De snelheid neemt toe, terwijl de "+”-knop wordt ingedrukt en keert naar de
oorspronkelijke toonhoogte terug wanneer de knop wordt losgelaten. De snelheid neemt af, terwijl de “-”-
knop wordt ingedrukt en keert naar de oorspronkelijke toonhoogte terug wanneer de knop wordt
losgelaten. Deze knoppen kunnen worden gebruikt om handmatig het ritme van 2 tracks te
synchroniseren.
37.
“HOT CUE”-knoppen:
wordt gebruikt om 3 verschillende “hot cue”-punten in te stellen.
Een cue-punt opslaan:
als er geen cue-punt is opgeslagen, is de knop donker
druk op de “CUE”-
knop om het gewenste cue-punt op te slaan. (cue-punten worden automatisch opnieuw opgeroepen
wanneer u de track opnieuw laad)
Afspelen vanaf een cue-punt:
wanneer een cuepunt is opgeslagen, is de knop verlicht à
druk op
de “CUE”-knop om het afspelen direct vanaf het opgeslagen cue-punt te starten.
Een cue-punt verwijderen:
druk tegelijk op de “CUE”- en “SHIFT”-knoppen à de opgeslagen cue-
punt zal worden verwijderd.
38.
“SHIFT”-knop:
wordt gebruikt om "extra functies" op een aantal knoppen te activeren. De extra functies
zijn meestal in de grijze zone onder de knoppen geschreven.
39.
“TOETSVERGRENDELING”-knop
(Hoofdtempo) activeert de “toonhoogtevergrendeling”-functie. Met
deze functie kunt u met behulp van de snelheidfader (35) aanpassingen aan een tracksnelheid
aanbrengen zonder de toonhoogte te veranderen.
40.
“EFFECT AAN/UIT”-knop:
wordt gebruikt om het geselecteerde effect aan/uit te schakelen.
41. EFFECT SELECTIE-knop
wordt gebruikt om een van de beschikbare effecten te selecteren.
42. PARAMETER1-knop:
verschillende functies beschikbaar:
Draa
i aan de “PARAMETER”-knop:
pas parameter 1 van het geselecteerde effect aan.
Draai aan de “PARAMETER”-knop, terwijl “SHIFT” wordt ingedrukt:
om de frequentie van het
filtereffect aan te passen.
43. PARAMETER2-knop:
verschillende functies beschikbaar:
Draai aan
de “PARAMETER”-knop:
pas parameter 2 van het geselecteerde effect aan.
Draai aan de “PARAMETER”-knop, terwijl “SHIFT” wordt ingedrukt:
om de toonhoogte van de
muziek aan te passen.
FUNCTIES (ACHTERKANT)
44. USB-aansluiting:
B-type USB-connector. Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de controller op uw
computer aan te sluiten.
Opmerking:
als u een USB-hub gebruikt, zorg ervoor dat het een gevoede hub is. Anders kunt u
onverwachte problemen ervaren.
45. ONGEBALANCEERDE MASTER uitgang
: ongebalanceerde tulp/RCA stereo uitgang, gebruikt voor uw
audioversterker. U kunt deze uitgang gebruiken als de signaalkabels naar uw versterker niet langer zijn
dan 2m of 3m.
46. GEBALANCEERDE MASTER uitgang
: gebalanceerde XLR stereo uitgang, gebruikt voor aansluiting
van uw audioversterker of versterkte luidsprekers. Een gebalanceerd signaal is minder gevoelog voor
alle soorten interferentie vanaf verschillende bronnen. Gebruik deze uitgang als uw versterker of
aangedreven luidsprekers gebalanceerde ingangen (XLR) hebben en de lengte van de signaalkabels
langer is dan 3m.
47. RCA/XLR schakelaar
: gebruikt om de gewenste master uitgang (RCA of XLR) te selecteren.