• Houd een EHBO/doos en brandblusser binnen
handbereik.
Veiligheidsvoorzieningen op het product
WAARSCHUWING:
Lees de
volgende waarschuwingen voordat u het
product gaat gebruiken.
• Gebruik het product nooit wanneer de
veiligheidsvoorzieningen defect zijn. Controleer
de veiligheidsvoorzieningen regelmatig op een
juiste werking. Als de veiligheidsvoorzieningen
defect zijn, neem dan contact op met uw
Husqvarna servicewerkplaats.
• Voer geen veranderingen uit aan de
veiligheidsvoorzieningen. U mag het product
niet gebruiken als beschermingsplaten,
afschermingen, veiligheidsschakelaars of andere
veiligheidsvoorzieningen ontbreken of defect zijn.
De dodemanshandgreep (OPC) controleren
WAARSCHUWING:
Gebruik het
product niet als de dodemanshandgreep
(Operator Presence Control, OPC)
defect is. Als de OPC defect is, repareer
deze dan onmiddellijk. Neem contact op
met een erkende servicewerkplaats.
• Controleer of de motor pas kan starten als het
rempedaal volledig is ingetrapt en het maaidek is
ontkoppeld.
• Controleer of de motor stopt wanneer de
gebruiker opstaat uit de stoel als de parkeerrem
is ingeschakeld.
• Controleer of de motor stopt wanneer de
gebruiker opstaat uit de stoel wanneer het
maaidek is ingeschakeld.
• Controleer of de koppelingshendel voor het
maaidek niet kan werken wanneer de bestuurder
niet op de stoel zit.
Het Reverse Operating System (ROS) controleren
Als het Reverse Operating System (ROS)
niet correct werkt, repareer dan het product
onmiddellijk. Neem contact op met een erkende
servicewerkplaats.
1. Start het product. Zie
98
.
2. Schakel het maaidek in. Zie
inschakelen en ontkoppelen op pagina 101
.
3. Controleer of de motor stopt wanneer u probeert
achteruit te rijden met de contactsleutel in de
stand "ON" (aan) (A).
B
A
4. Start het product en schakel het maaidek
opnieuw in.
5. Draai de contactschakelaar met ROS
geactiveerd naar stand (B).
6. Controleer of de motor niet stopt wanneer
u achteruit rijdt en de contactsleutel is
ingeschakeld met ROS geactiveerd.
Controleer de remmen
WAARSCHUWING:
Onderhoud
aan de remmen is noodzakelijk als de
machine bij de hoogste snelheid in de
hoogste versnelling op een vlakke, droge
ondergrond meer dan 1,5 m (5 ft) nodig
heeft om te stoppen.
1. Parkeer de machine op een vlakke, droge
betonnen of bestrate ondergrond. Trap het
rempedaal volledig in en schakel de parkeerrem
in.
2. Zet de vrijloopregeling in de stand "Transmissie
uitgeschakeld" om de transmissie uit te
schakelen.
3. De achterwielen moeten blokkeren en slippen
als u de machine handmatig vooruit probeert te
duwen. Als de achterwielen ronddraaien, moet er
onderhoud aan de remmen worden uitgevoerd.
4. Neem contact op met een erkend
servicecentrum.
Parkeerrem
WAARSCHUWING:
Als de
parkeerrem niet werkt, kan het product
beginnen te bewegen en daardoor letsel
of schade veroorzaken. Inspecteer de
parkeerrem regelmatig en stel deze af
indien nodig.
Controleer de remmen op pagina 91
.
1947 - 005 - 19.10.2022
91