BRANDSTOFHANTERING
Dutch
–
95
Tanken
Start de machine nooit:
•
Indien u brandstof of motorolie op de machine hebt
gemorst. Droog alles af en laat de benzineresten
verdampen.
•
Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst
heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen
die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik
water en zeep.
•
Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop
en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
•
Tenzij de brandstofdop goed is vastgedraaid na het
bijvullen.
Transport en opbergen
•
Bewaar en vervoer de machine en brandstof zo, dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of open vuur, bijvoorbeeld van
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
•
Bij opslag en vervoer van brandstof moeten altijd
speciaal voor dat doel bestemde en goedgekeurde
tanks worden gebruikt.
Opslag voor lange tijd
•
Als de machine gedurende lange tijd niet gebruikt zal
worden, moet de brandstoftank leeggemaakt worden.
Vraag bij uw tankstation of bij de gemeente waar u de
afgetapte brandstof kwijt kan.
!
WAARSCHUWING! Om het risico op
brand te verminderen, moet u de
volgende voorzorgsmaatregelen nemen:
Rook niet en plaats ook geen warm
voorwerp in de buurt van de brandstof.
Stop de motor en laat hem voor het
tanken enkele minuten afkoelen. Zorg dat
de motor is uitgeschakeld en dat de
stopschakelaar in de STOP-stand staat.
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
Maak de omgeving rond de tankdop
schoon.
Draai de dop van de tank goed vast na
het tanken.
Als de dop niet goed is vastgedraaid, kan
de dop lostrillen, waardoor er brandstof
uit de brandstoftank kan ontsnappen en
brandgevaar ontstaat.
Verplaats de machine ten minste 3 m van
de tankplaats voor u de motor start.