25
STAP 2 AANSLUITING VANUIT HET VOERTUIG
Sluit deze aan zoals in de afbeelding hieronder wordt weergegeven:
Aansluiting vanuit het voertuig
1. Rood
2. Zwart
Aarde van het chassis
De aarde van het chassis moet aangesloten worden op een geaard punt dat afhankelijk is van waar
de accu-oplader geïnstalleerd is. Verbindt de aarde van het chassis naar het chassis van het voertuig.
Op een boot verbindt u deze aan de aardsystemen van de boot. Op een vaste locatie, verbindt u het
met de aarde.
Earth stake 1.2 m
STAP 3 AANSLUITING NAAR 220-240 V AC LICHTNET
Sluit de acculader in het 220-240 V AC stopcontact en schakel deze in.
STAP 4 OPLADEN
Tijdens het oplaadproces zal de OPLAAD- en de VOLLEDIG OPGELADEN-LED in verschillende
patronen knipperen. Dit is normaal en geeft de verschillende fasen aan. Wanneer de LED van de
VOLLEDIG OPGELADEN accu blijft branden, staat dit bekend als de drijffase. De oplader kan
aangesloten blijven op de accu zonder dat deze wordt overladen. Indien de VERMOGEN-LED blijft
knipperen, betekent dit dat er iets defect is: wij verwijzen u naar de uitleg van de “defecte codes”.
Status oplaadwijzer
De “OPLADEN” en “VOLLEDIG OPGELADEN” LED’s zullen gaan branden en knipperen in
verschillende patronen, in de verschillende stadia van het opladen. Bekijkt u de verschillende
knipperende patronen hieronder.
= Continu brandend licht
= Knipperend licht
Rode LED
Vermogen aan
Gele LED
Aan het opladen
Groene LED
Volledig opgeladen
Rode LED
Defect
Vermogen uit
—
—
—
—
Vermogen aan
— —
—