36
NL
• Zet geen warme levensmiddelen in het apparaat: deze zouden
de binnentemperatuur verhogen waardoor de compressor
harder werkt en er een groter elektrisch verbruik ontstaat.
• Ontdooi het apparaat als er ijsvorming plaatsvindt (
zie
Onderhoud
); een dikke laag ijs vertraagt de koudeoverdracht
naar de levensmiddelen en verhoogt het energieverbruik.
Storingen en oplossingen
Het zou kunnen gebeuren dat het apparaat niet functioneert.
Voordat u de Servicedienst belt (zie Service), moet u controleren
dat het geen probleem is dat u kunt oplossen met behulp van
volgende lijst.
Het groene controlelampje ELEKTRISCHE VOEDING gaat
niet aan.
• De stekker zit niet in het stopcontact, of niet voldoende om
contact te maken. Wellicht zit het hele huis zonder stroom.
De motor start niet.
• Het apparaat is voorzien van een motorbeschermende controle
(
zie Starten en gebruik
).
De controlelampjes geven een zwak licht.
• Haal de stekker uit het stopcontact en doe hem er weer in
nadat u hem 180° heeft gedraaid.
a) Het alarm gaat af
a) De koelkastdeur is langer dan twee minuten open geweest.
Het geluidssignaal houdt op als u de deur dichtdoet. Misschien
heeft u niet de juiste afsluitprocedure gevolgd (
zie Onderhoud
).
b) Het alarm gaat af en de twee gele controlelampjes
knipperen.
b) Het apparaat geeft een overmatige verhitting van de
diepvrieskast aan.
We raden u aan de staat van de etenswaren te controleren:
het zou kunnen dat u ze moet weggooien.
+ geluidssignaal =
Overmatige verwarming
c) Het alarm gaat af en het groene en de twee gele
controlelampjes knipperen.
c) Het apparaat geeft een gevaarlijke verhitting van de
diepvrieskast aan: u moet de etenswaren weggooien.
+ geluidssignaal =
Gevaarlijke verwarming
b/c) In beide gevallen zal de diepvrieskast een temperatuur van
ongeveer 0°C aanhouden om de levensmiddelen niet weer in te
laten vriezen. Om het geluidssignaal uit te zetten: open en sluit
de koelkastdeur. Om de normale werking te herstellen: zet de
knop WERKING DIEPVRIESKAST op stand
(uit) en zet het
apparaat weer aan.
Het groene controlelampje VOEDING knippert.
• Het apparaat functioneert niet goed. Roep er de Installateur bij.
De koelkast en de diepvrieskast zijn niet koud genoeg.
• De deuren sluiten niet goed of de afdichtingen zijn versleten.
• De deuren worden vaak geopend.
• De knoppen WERKING staan niet op de goede stand (
zie
Beschrijving
).
• De koelkast of de diepvrieskast zijn overmatig gevuld.
In de koelkast bevriezen de etenswaren.
• De knop WERKING KOELKAST staat niet op de goede stand
(
zie Beschrijving
).
• De levensmiddelen staan in contact met de achterwand.
De motor blijft doorlopend draaien
• U heeft per ongeluk op de toets SUPER FREEZE gedrukt (snel
invriezen): het gele controlelampje SUPER FREEZE staat aan
of knippert (
zie Beschrijving
).
• De deur is niet goed dicht of wordt constant geopend.
• De buitentemperatuur is erg hoog.
Het apparaat maakt veel lawaai.
• Het apparaat staat niet waterpas (
zie Installatie
)
.
• Het apparaat staat tussen meubels of objecten die trillen of
geluid maken.
• Het verkoelingsgas maakt een licht geluid ook wanneer de
compressor stil staat: dit is normaal, het is geen storing.
Enkele delen aan de buitenkant van de koelkast zijn zeer
warm.
• De hoge temperaturen zijn noodzakelijk om het vormen van
condens te voorkomen in bepaalde gedeeltes van het product.