Nido II
Instrucciones de uso
El
Nido II
se emplea flotando en el acuario. Debido a sus depósitos
de aire se adapta de forma flexible al nivel de agua. Las ventosas
que se incluyen permiten su fijación al cristal del acuario. Las
rejillas de protección evitan que se escapen las hembras y que
penetren peces extraños.
En el montaje se encajan los depósitos de aire en la parte exterior
del lado estrecho del contenedor de tal modo, que sus aberturas
miren hacia abajo. Piezas de plástico rebeldes se pueden montar
fácilmente tras haberlas sumergido en agua. En el lado largo
se introducen las monturas verdes taladradas para las ventosas,
desde abajo y con el lado cerrado, en las regletas del contenedor.
Las ventosas que se han de fijar a la pared del acuario deben
ser introducidas desde abajo, con el final del ángulo de plástico
mirando hacia arriba. Así, el
Nido II
se quedará en su posición,
aunque después baje el nivel de agua. Tras introducir la hembra
preñada o los alevines en el contenedor flotante, se coloca
la rejilla cobertora. Cogiéndola por el pequeño asa en su lado
superior, se puede introducir el canto de la rejilla entre las ranuras
de la separación.
El
Nido II
sirve como recipiente de desove para peces de
adorno vivíparos. Gracias al elemento de separación movible se
pueden introducir hasta dos hembras preñadas. No obstante,
se recomienda introducir sólo una hembra y dejar la separación
puesta. Para ello se debe fijar el recipiente de desove oblicuamente
al cristal del acuario, con las ventosas hacia dentro, de manera
que la hembra se quede en la mitad superior del recipiente. Al
desovar, los alevines caerán, parcialmente envueltos todavía por
el recubrimiento del huevo, a través de la rejilla a la parte inferior
del recipiente de desove. Debido a la inclinación se deslizarán
hacia la mitad más profunda del
Nido II
. Desde allí podrán – una
vez liberados del recubrimiento protector del huevo – subir hacia
arriba para tomar aire. Por el hecho de pasar por la mitad situada
más abajo y debido a la separación, se quedan aislados de la
madre que está en la mitad superior y no son considerados como
pienso y devorados por ella.
Empleado como recipiente de cría, el aficionado no necesita
mantener ningún acuario adicional. Se pueden criar toda clase
de alevines debidamente protegidos. El cambio regular del agua
favorece el crecimiento de la cría, eliminando restos de pienso y
evitando la formación de algas en los cristales. Durante el cambio
se saca el
Nido II
lo suficientemente del agua, para que éste pueda
escurrir a través de la minúscula abertura en el fondo, por donde
puede volver a penetrar lentamente el agua fresca al volver a
sumirlo de nuevo en el acuario.
Nido II
Gebrauchsanweisung
Der
Nido II
wird schwimmend im Aquarium eingesetzt. Durch seine
Lufttanks passt er sich dem Wasserstand flexibel an. Die mitgelieferten
Sauger ermöglichen eine Befestigung an der Aquarienscheibe.
Abdeckgitter verhindern das Entkommen eingesetzter Weibchen
sowie das Eindringen fremder Fische.
Beim Montieren werden die Lufttanks außen an der schmalen Seite
des Behälters so eingesteckt, dass deren Öffnungen nach unten
zeigen. Schwergängige Plastikteile sind durch Eintauchen in Wasser
leichter zu montieren. An der langen Seite werden die grünen,
durchbohrten Halterungen für die Saugnäpfe von unten mit der
geschlossenen Seite in die Schienen am Behälter eingesteckt. Die an
der Aquarienwand anzuheftenden Sauger sollten mit dem Ende des
Plastikwinkels nach oben zeigend, von unten durchgesteckt werden.
So bleibt auch bei Abfallen des Wasserstandes der
Nido II
später an
seiner Position. Nach Einsetzen des trächtigen Weibchens oder
der Jungfische im schwimmenden Behälter wird das Abdeckgitter
eingelegt. Am kleinen Griff an der Oberseite angefasst, lässt sich die
Kante des Gitters zwischen den Rillen der Trennwand fixieren.
Als Ablaichbehälter dient der
Nido II
für lebendgebärende Zierfische.
Durch die einsteckbare Trennwand können bis zu zwei trächtige
Weibchen eingesetzt werden. Empfohlen ist jedoch nur ein Weibchen
einzusetzen und die Trennwand eingesteckt zu lassen. Dabei sollte
der Ablaichbehälter derart schräg mit den Saugnäpfen innen an der
Aquarienscheibe befestigt werden, dass sich das Weibchen in der
höheren Hälfte des Behälters befindet. Beim Ablaichen fallen die
Jungfische, vorwiegend noch von der Eihülle umgeben durch das
Gitter in den unteren Teil des Ablaichbehälters. Durch die Schräge
treiben sie in die tiefer liegende Hälfte des
Nido II
. Von dort können
sie, von der schützenden Eihülle befreit, zur Luftaufnahme nach
oben gelangen. Da sie die tiefer liegende Hälfte passieren sind sie
durch die Trennwand von der, sich in der oberen Häfte befindlichen
Mutter abgeschirmt und werden nicht als Futter wahrgenommen
von dieser vertilgt.
Als Aufzuchtbehälter eingesetzt braucht der Aquarianer durch
Nutzung des
Nido II
kein zusätzliches Becken zu betreiben. Alle
Arten von Jungfischen können behütet aufgezogen werden.
Regelmäßiger Wasserwechsel fördert das Wachstum der Nachzucht,
spült Futterreste aus und vermeidet die Veralgung der Scheiben.
Dabei wird der
Nido II
so weit aus dem Wasser gehoben, dass
durch die winzigen Bodenöffnungen Wasser ablaufen kann und
bei Wiedereintauchen in das Aquarium langsam frisches Wasser
einströmt.
Nido II
Gebruiksaanwijzing
De
Nido II
wordt drijvend in het aquarium gebruikt. Door de
luchttank past de
Nido II
zich flexibel aan de waterstand aan. Met
de meegeleverde zuignappen is bevestiging aan de aquariumruit
mogelijk. Afdekroosters verhinderen het ontsnappen van de
geplaatste vrouwtjes alsook het binnendringen van vreemde
vissen.
Bij het monteren worden de luchttanks aan de buitenkant van de
smalle zijde van het reservoir aangebracht, en wel zodanig dat
de openingen ervan naar beneden gericht zijn. Stroeve plastic
onderdelen zijn door het onderdompelen in water makkelijker
te monteren. Aan de lange zijde worden de groene, doorboorde
houders voor de zuignappen van onder met de gesloten zijde in de
geleiders van het reservoir aangebracht. De op de aquariumruit aan
te brengen zuignappen dienen met het uiteinde van de plastic haak
naar boven wijzend, van onder doorgestoken te worden. Zo blijft
de
Nido II
ook later bij het dalen van het waterpeil op z’n plaats.
Na het plaatsen van het drachtige vrouwtje of de jonge visjes in
het drijvende reservoir wordt het afdekrooster aangebracht. Door
het afdekrooster aan de kleine handgreep aan de bovenzijde vast
te pakken, kan de rand van het rooster tussen de groeven van de
scheidingswand gefixeerd worden.
Als kuitreservoir is de
Nido II
bedoeld voor levendbarende siervissen.
Door de aan te brengen scheidingswand kunnen max. twee
drachtige vrouwtjes geplaatst worden. Wij raden u echter aan
om slechts één vrouwtje te plaatsen en de scheidingswand niet te
verwijderen. Daarbij dient het kuitreservoir zodanig schuin met de
zuignappen aan de binnenkant van de aquariumruit bevestigd te
worden, dat het vrouwtje zich in de bovenste helft van het reservoir
bevindt. Bij het kuit schieten vallen de jonge visjes, overwegend
nog in het omhulsel van de eitjes door het rooster in het onderste
gedeelte van het kuitreservoir. Door de schuine kant drijven ze in de
dieper gelegen helft van de
Nido II
. Van daaruit kunnen ze, bevrijd
van het omhulsel van de eitjes, voor het opnemen van lucht naar
boven geraken. Omdat ze de dieper liggende helft passeren zijn ze
door de scheidingswand afgeschermd van de moeder die zich in de
bovenste helft bevindt en worden ze niet als voer beschouwd en
opgegeten.
Als kweekreservoir gebruikt, hoeft de aquariumliefhebber geen
extra bekken te gebruiken. Alle soorten jonge visjes kunnen
beschermd opgroeien. Het regelmatig verversen van het water
bevordert de groei van de nakomelingen, spoelt voederresten uit
en voorkomt algenaanslag op de ruiten. Daarbij wordt de
Nido II
zo
ver uit het water gehaald, dat door de zeer kleine openingen in de
bodem het water kan wegstromen en bij het weer onderdompelen
in het aquarium langzaam vers water naar binnen stroomt.
Fax +49 (0)2225-946494
www.dohse-aquaristik.de
DOHSE AQUARISTIK KG
Eine Marke der Dohse Aquaristik KG