
57
4. Ingebruikname
Aanwijzing
Let erop dat u bij de ingebruikneming altijd eerst de batterijen in
de buitensensor plaatst en daarna in het basisstation.
4.1 Batterijen plaatsen
•
Open het batterijvak van de buitensensor en verwijder de
contactonderbreker. Sluit het batterijvak.
•
Verwijder de beschermfolie van het display van het basisstation.
•
Open het batterijvak (H) en verwijder de contactonderbreker.
•
Sluit het deksel van het batterijvak vervolgens weer.
•
Er klinkt nu een pieptoon en het basisstation gaat op zoek naar
het DCF-signaal, de buitensensoren en het Meteotime-signaal.
Dit zoeken duurt enkele minuten.
•
Als er na langere tijd geen tijdsignaal wordt ontvangen, wijzig
dan de locatie en controleer de ontvangstcondities met behulp
van de in
6.1
beschreven testfunctie.
4.2 Batterij vervangen / Lage batterijcapaciteit
Aanwijzing – Batterij wisselen
•
Houd er rekening mee dat de stations na elke batterijwissel
opnieuw moeten worden gesynchroniseerd op de
buitensensor of op het basisstation.
•
Haal hiervoor de batterijen uit het andere station en plaats ze
opnieuw of vervang ze indien nodig.
Buitensensor
•
Wanneer het symbool
(25) wordt weergegeven, vervangt u
de 2 AA-batterijen van de buitensensor door 2 nieuwe batterijen.
•
Open het batterijvak, verwijder de gebruikte batterijen en gooi ze
weg en plaats twee nieuwe AA-batterijen met de juiste polariteit.
Sluit het deksel van het batterijvak vervolgens weer.
Basisstation
•
Wanneer het symbool
(33) wordt weergegeven, vervangt u
de 2 AA-batterijen van het basisstation door 2 nieuwe batterijen.
•
Open het batterijvak, gooi de gebruikte batterijen weg en plaats
twee 2 AA-batterijen met de juiste polariteit. Sluit het deksel van
het batterijvak vervolgens weer.
5. Montage
Aanwijzing - Montage
•
Het is aan te bevelen om het basisstation en de buitensensor
eerst op de gewenste montageplaatsen te plaatsen en alle
instellingen uit te voeren zoals beschreven in
6. Gebruik
.
•
Monteer het basisstation en de buitensensor pas na correcte
afstelling en een stabiele radioverbinding.
Aanwijzing
•
Het bereik van de draadloze overdracht tussen de
buitensensor en het basisstation bedraagt in open terrein
maximaal 50 m.
•
Zorg er voor de montage voor dat de radiotransmissie niet
wordt beïnvloed door stoorsignalen of obstakels zoals
gebouwen, bomen, voertuigen, elektriciteitskabels, enz.
•
Zorg voor de definitieve installatie voor voldoende ontvangst
tussen de gewenste montagelocaties.
•
Zorg er bij het plaatsen van de buitensensor voor dat deze
tegen direct zonlicht en regen is beschermd.
•
De internationale standaardhoogte voor het meten van de
luchttemperatuur is 1,25 m boven de grond.
Waarschuwing
•
Zorg voor geschikt montagemateriaal als u het apparaat aan de
wand wilt monteren.
•
Vergewis u ervan dat er geen defecte of beschadigde producten/
componenten worden gemonteerd.
•
Tijdens de montage nimmer geweld of grote krachten gebruiken.
Dit kan het product beschadigen.
•
Controleer voordat u de houder monteert of de wand geschikt is
voor het gewicht dat u gaat aanbrengen en controleer vervolgens
of er zich op de montageplaats in de wand geen elektrische
kabels, water-, gas- of andere leidingen bevinden.
•
Monteer het product niet op plaatsen waaronder zich
personen kunnen begeven.
5.1 Basisstation
•
Plaats het basisstation op een plat oppervlak met de standvoet
(G).
•
U kunt het basisstation ook aan een muur bevestigen met
behulp van de uitsparing (I) aan de achterkant.
5.2 Buitensensor
•
U kunt de buitensensor ook buitenshuis op een vlakke
ondergrond plaatsen.
•
Het wordt aanbevolen om de buitensensor stabiel en stevig op
een buitenmuur te monteren.
•
Gebruik daarvoor geschikte pluggen en schroeven.
•
Hang de buitensensor op met behulp van de hiervoor bestemde
uitsparing.
6. Gebruik en werking
Aanwijzing - Invoer
Houd de
UP
-knop of de
DOWN
-knop ingedrukt om sneller
waarden te selecteren.
Содержание 00186369
Страница 2: ......
Страница 177: ...175 ...