Nederla
n
ds (NL)
357
11. Pompinstellingen en pompcapaciteit
Afbeelding 14 laat door middel van curves de relatie zien tussen pompinstelling en pompcapaciteit.
Zie ook paragraaf
Afb. 14
Pompinstelling in relatie tot pompcapaciteit
TM
04
2
532
2
608
Instelling
Pompcurve
Functie
PP1
Laagste proportionele-
drukcurve
Het werkpunt van de pomp zal naar boven of beneden verschuiven op de laagste
proportionele-drukcurve naar gelang de warmtevraag in het systeem. Zie afb. 14.
De opvoerhoogte (druk) daalt bij een dalende warmtevraag en stijgt bij een stijgende
warmtevraag.
PP2
(fabrieks-
instelling)
Hoogste proportionele-
drukcurve
Het werkpunt van de pomp zal naar boven of beneden verschuiven op de hoogste
proportionele-drukcurve naar gelang de warmtevraag in het systeem. Zie afb. 14.
De opvoerhoogte (druk) daalt bij een dalende warmtevraag en stijgt bij een stijgende
warmtevraag.
CP1
Laagste constante-
drukcurve
Het werkpunt van de pomp zal naar buiten of binnen verschuiven op de laagste
constante-drukcurve naar gelang de warmtevraag in het systeem. Zie afb. 14.
De opvoerhoogte (druk) wordt constant gehouden, onafhankelijk van de warmtevraag.
CP2
Hoogste constante-
drukcurve
Het werkpunt van de pomp zal naar buiten of binnen verschuiven op de hoogste
constante-drukcurve naar gelang de warmtevraag in het systeem. Zie afb. 14.
De opvoerhoogte (druk) wordt constant gehouden, onafhankelijk van de warmtevraag.
III
Toerental III
De pomp draait op een constant toerental en daardoor op een constante curve.
Bij toerental III is de pomp ingesteld om onder alle omstandigheden op de maximale
curve te draaien. Zie afb. 14.
Snelle ontluchting van de pomp kan tot stand worden gebracht door de pomp korte tijd op
toerental III in te stellen. Zie paragraaf
II
Toerental II
De pomp draait op een constant toerental en daardoor op een constante curve.
Bij toerental II is de pomp ingesteld om onder alle omstandigheden op de tussenliggende
curve te draaien. Zie afb. 14.
I
Toerental I
De pomp draait op een constant toerental en daardoor op een constante curve.
Bij toerental I is de pomp ingesteld om onder alle omstandigheden op de minimale curve
te draaien. Zie afb. 14.
III
II
I
AUTO
PP1
PP2
CP1
CP2
H
Q
ON
POWER
Содержание ALPHA1 15-40
Страница 1: ...GRUNDFOS ALPHA1 Installation and operating instructions GRUNDFOS INSTRUCTIONS ...
Страница 2: ...2 ...
Страница 610: ...610 ...