2
Verwijder de beschermfolie van de zelfklevende achterzijde
van de sjabloon en breng deze aan op de locatie waar u het
toestel wilt monteren.
3
Maak met een boor van
7
/
16
inch (11 mm) een of meer gaten
in de hoeken van de ononderbroken lijn op de sjabloon om
het montageoppervlak voor te bereiden voor zagen.
4
Zaag met een decoupeerzaag het montageoppervlak uit
langs de binnenkant van de ononderbroken lijn op de
sjabloon.
5
Plaats het toestel in de opening om te testen of dit past.
6
Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om de opening
heel precies op maat te krijgen.
7
Als het toestel
À
goed in de opening past, dient u te
controleren of de montagegaten op het toestel zijn uitgelijnd
met de boorgaten
Á
op de sjabloon.
8
Als de montagegaten op het toestel niet zijn uitgelijnd,
markeert u de nieuwe locaties van de boorgaten.
9
Boor de gaten met een boor van
3
/
32
inch (2,5 mm) of een
andere boor die geschikt is voor het montageoppervlak.
10
Verwijder de sjabloon van het montageoppervlak.
11
Als u geen toegang hebt tot de achterzijde van het toestel
nadat u dit hebt gemonteerd, verbindt u alle benodigde
kabels met het toestel voordat u dit in de opening plaatst.
12
Plaats het toestel in de opening.
13
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak met de
meegeleverde schroeven
Â
.
14
Bevestig de decoratieve ring door deze op zijn plaats te
klikken rondom het toestel.
Overwegingen voor verbindingen en kabels
• Voor het eenvoudiger geleiden van kabels zijn de voedings-
en Garmin Marine Network-kabels verpakt zonder dat de
borgringen zijn aangebracht. U dient de kabels te geleiden
voordat u de borgringen aanbrengt.
• Na het bevestigen van een borgring aan een kabel, moet u
ervoor zorgen dat de ring goed is vastgezet en de O-ring is
aangebracht, zodat de voedings- of gegevensverbinding niet
losraakt.
• Het toestel dient op dezelfde voedingsbron zijn aangesloten
als de andere toestellen in hetzelfde Garmin Marine Network.
Als dit niet mogelijk is, moeten alle toestellen worden
aangesloten op dezelfde aarding.
De GRID verbinden met het Garmin Marine Network
De GRID is niet compatibel met Garmin-kaartplotters
voorafgaand aan de GPSMAP 8000-serie en de GPSMAP 8500.
De GRID hoeft niet direct te zijn verbonden met het toestel dat u
wilt beheren met de GRID. Het kan worden toegewezen aan elk
compatibel toestel dat is verbonden met hetzelfde Garmin
Marine Network.
1
Verbind de GRID met een Garmin-toestel in het Garmin
Marine Network via een Garmin Marine Network-kabel.
2
Nadat de overige toestellen in uw Garmin Marine Network
zijn geïnstalleerd, kunt u de software gebruiken om de GRID
toe te wijzen aan een compatibel Garmin-toestel.
Het GRID externe invoertoestel koppelen met
de kaartplotter
Voordat u een GRID extern invoertoestel kunt gebruiken met
een kaartplotter, moet u de toestellen koppelen.
U kunt de koppeling van de toestellen beginnen vanuit de
kaartplotter of vanuit het GRID externe invoertoestel.
Het GRID toestel met de kaartplotter koppelen via het
GRID toestel
1
Druk op het GRID externe invoertoestel tegelijkertijd op
+
en
HOME
.
Op alle kaartplotters in het Garmin Marine Network wordt nu
een selectiepagina geopend.
2
Draai het wieltje op het GRID externe invoertoestel om
Select.
te markeren bij de kaartplotter die u wenst aan te
sturen met het GRID externe invoertoestel.
3
Druk op
SELECT
.
Het GRID toestel met de kaartplotter koppelen vanaf
de kaartplotter
1
Selecteer
Instellingen
>
Systeem
>
Stationsgegevens
>
GRID™ koppelen
>
Voeg toe
.
2
Druk op het GRID externe invoertoestel op
SELECT
.
De GRID joystick draaien
In bepaalde installatie-situaties kunt u de oriëntatie van de GRID
joystick draaien.
1
Selecteer
Instellingen
>
Communicatie
>
Marine Network
.
2
Selecteer het GRID toestel.
GRID-specificaties
Specificatie
Waarden
Afmetingen (B×H×D)
3
1
/
16
× 6
7
/
8
× 2
3
/
8
inch (77 × 174,8 × 60
mm)
Gewicht
9,1 oz. (258 g)
Temperatuurbereik
Van 5° tot 158°F (van -15° tot 70°C)
Materiaal
Volledig afgedicht, schokbestendig
kunststof, waterbestendig conform IEC
60529 IPX7-norm
Ingangsspanning
10–35 V gelijkstroom
Zekering
7,5 A, 42 V snel
Max. vermogen bij 10 V
gelijkstroom
2,8 W
Standaard opgenomen
stroom bij 12 V gelijkstroom
100 mA
Max. opgenomen stroom bij
12 V gelijkstroom
280 mA
Kompasveilige afstand
14 inch (356 mm)
18
Installatie-instructies