Ä
De stang die sensor met de roerarm verbindt, is 300 mm (11,8
inch) lang en kan eventueel worden ingekort.
De stang moet horizontaal liggen als deze wordt aangesloten op de
sensor en het roer. Als een perfect horizontale installatie niet
mogelijk is, moet de stang worden geïnstalleerd binnen een
horizontale niveauafwijking van +/- 5º om correct te kunnen
functioneren.
Å
De stang moet loodrecht op de roerarm en sensor worden
gemonteerd, waarbij het tweede gat vanaf de punt van de sensor
voor de kogelverbinding is.
Het tweede gat verdient de voorkeur, maar de andere gaten mogen
ook worden gebruikt indien dit noodzakelijk is voor de
installatielocatie.
Verbindingsoverwegingen
• Deze sensor kan worden aangesloten op een compatibele
Garmin stuurautomaat met een 12-pins feedbackconnector
voor het roer.
• De kabel die is aangesloten op de sensor is 2 m (78 inch)
lang.
◦ Eventueel zijn er verlengkabels voor de sensor
beschikbaar bij uw Garmin dealer.
◦ Snijd de sensorkabel nooit door om deze te verlengen of
in te korten.
Installatieprocedures
De sensor installeren
Voor het beste resultaat houdt u het roer midscheeps tijdens het
installatieproces van de sensor.
1
Draai de sensor linksom zodat de pijlen aan de achterzijde
À
zijn uitgelijnd in het midden
Á
voordat u de montagegaten
markeert.
2
Plaats de sensor op de gewenste montagelocatie en
markeer het midden van de drie montagegaten.
3
Plaats de roerarmbevestiging op de gewenste locatie en
markeer het midden van de twee montagegaten.
4
Boor met een 3,2 mm (
1
/
8
inch) boor drie gaten in het
montageoppervlak voor de sensor en twee gaten in de
roerarm voor de roerarmbevestiging.
5
Bevestig een van de kogelverbindingscombinaties aan de
roerarmbevestiging met de bijgeleverde M6-borgmoer.
6
Plaats de andere kogelverbindingscombinatie in het
passende gat van de sensor (meestal het tweede gat vanaf
de punt) en bevestig deze met de bijgeleverde ring en
borgmoer en een 10 mm dopsleutel.
7
Zet de kogelverbindingscombinaties aan de voet vast met
een 8 mm sleutel.
8
Zet de sensor met de bijgeleverde schroeven vast aan het
montageoppervlak.
9
Meet met het roer midscheeps en de sensor in het midden
de afstand tussen de kogelverbindingscombinatie en de
locatie waar u de roerarmbevestiging wilt vastmaken aan de
roerarm.
10
Indien de bijgeleverde schroefdraadstang te lang is, moet
deze op de juiste lengte worden afgezaagd (
).
11
Draai beide standaard M6-moeren op de schroefdraadstang.
12
Draai de stang in de kogelverbindingscombinatie die aan de
sensor is bevestigd.
13
Draai het andere uiteinde van de stang in de
kogelverbindingscombinatie die aan de roerarmbevestiging
is gemonteerd.
14
Zet de roerarmbevestiging vast aan de roerarm met de
bijgeleverde schroeven.
15
Draai de M6-moeren op de schroefdraadstang vast tegen de
beide kogelverbindingscombinaties.
De schroefdraadstang afzagen
Indien de bijgeleverde schroefdraadstang te lang is voor uw
gewenste installatielocatie, moet deze worden afgezaagd.
1
Draai een van de bijgeleverde standaard M6-moeren op de
schroefdraadstang.
Gebruik geen van de bijgeleverde M6-borgmoeren.
2
Meet de schroefdraadstang af en markeer deze met
isoleertape.
3
Zaag de schroefdraadstang op de gemarkeerde locatie af
met een geschikte zaag.
4
Draai de bout van de schroefdraadstang af, door deze
linksom over het zaagvlak te draaien.
De moer trekt de eventueel door het zagen beschadigde
schroefdraad van de stang weer recht.
Het toestel aansluiten op de stuurautomaat
1
Voer de kabel van de sensor naar de oranje 12-pins
connector op de ECU van de stuurautomaat.
De montage-instructies die bij uw stuurautomaat zijn
geleverd helpen u te bepalen waar deze connector zich
bevindt.
Indien noodzakelijk zijn er verlengkabels beschikbaar.
2
Sluit de sensor aan op de stuurautomaat.
De sensor configureren
Wanneer de sensor is aangesloten op een Garmin
stuurautomaat, wordt deze geconfigureerd aan de hand van het
roer van de stuurautomaat.
OPMERKING:
Indien er zich tijdens deze stappen een fout
voordoet, heeft de sensor mogelijk de maximale
bewegingsuitslag bereikt. Controleer of de sensor correct is
geïnstalleerd. Indien het probleem zich blijft voordoen, kunt
u deze fout omzeilen door het roer in de uiterste stand te zetten
waarbij er geen fout wordt gemeld.
1
Open de Dealer Mode door de procedures in de instructies
van uw stuurautomaat te volgen.
2
Selecteer
Menu
>
Setup
>
Dealer Autopilot Configuration
>
Steering System Setup
>
Rudder Sensor Setup
in het
scherm Heading.
3
Plaats het roer zodanig dat de boot volledig naar stuurboord
zou varen en selecteer
OK
.
15